9.5.8
Kalibratiemeetinterval instellen
8018015/AE00/V3-0/2019-10 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
Functie
Bij kalibraties start de S700 na afloop van de "testgaswachttijd"
instellen", blz.
138) het kalibratiemeetinterval, waarin de meetwaarden van het toege-
voerde kalibratiegas worden bepaald. Voor elke meetcomponent wordt het gemiddelde van
de meetwaarden in het kalibratiemeetinterval berekend. Deze gemiddelde waarden zijn de
actuele waarden van de kalibratie.
De passende instelling is afhankelijk van twee criteria:
Demping: het kalibratiemeetinterval moet minstens 150 ... 200% van de ingestelde
●
demping-tijdconstante bedragen
gemiddelde)", blz. 88
Meetgedrag: het kalibratiemeetinterval moet minstens zo groot worden gekozen dat de
●
middeling een aanwezig "ruisen" en meetwaardeschommelingen volledig compenseert.
De analysatormodule met het "onrustigste" meetgedrag is maatgevend.
Hoe langer het kalibratiemeetinterval is, des te nauwkeuriger worden de automatische
kalibraties.
Het kalibratie heeft effect op handmatige kalibraties
blz.
130).
Instelling
Roep menu 636 op (
1
main menu
).
meas. time
Voer de duur van het kalibratiemeetinterval in (seconden).
2
(zie "Demping instellen (vorming van voortschrijdend
+
"Dynamische demping instellen", blz.
→
settings
KALIBRATIE
(zie "Testgaswachttijd
89).
(zie "Handmatige kalibratie",
→
→
calibration
cal.
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | S700
9
139