Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

APRILIA RS 250 Gebruik En Onderhoud pagina 45

Inhoudsopgave

Advertenties

).2)*$%.
Het inrijden van de motor is van het groot-
ste belang met het oog op een correcte
werking van de motorfiets.
Rijd zoveel mogelijk op hellingen en/of
bochtige wegen, zodat de motor, de op-
hanging en de remmen een doelmatige in-
rijperiode ondergaan.
Rij tijdens het inrijden met wisselende snel-
heid. Op die manier worden de onderdelen
eerst "belast" en dan "ontlast" en kunnen
de motoronderdelen afkoelen. Hoewel het
belangrijk is dat tijdens het inrijden de mo-
toronderdelen worden belast, mag u hierin
niet overdrijven.
c
Pas na een inrijperiode van
1500 km (937 mi) mag u optimale
prestaties verwachten van de motor-
fiets.
Houd u aan de volgende regels:
De gashendel niet plots volledig open-
draaien bij lage snelheid; dit geldt zowel
tijdens als na de inrijperiode.
Rem tijdens de eerste 100 km (62 mi)
voorzichtig en vermijd bruusk en langdu-
rig remmen. Op die manier kunnen de
blokjes op de remschijf rustig inlopen.
Tijdens de eerste 800 km (500 mi) nooit
m e t e e n t o e r e n t a l v a n m e e r d a n
6000 tpm (rpm) rijden.
a
Na de eerste 1000 km (625 mi)
moeten de controles aangeduid in
de kolom "Na het inrijden" van het
ONDERHOUDSSCHEMA worden uitge-
voerd, zie pag. 48 (ONDERHOUDSSCHE-
MA), om letsels bij uzelf of andere perso-
nen en/of schade aan de motorfiets te
vermijden.
Tussen de eerste 800 km (500 mi) en
1600 km (1000 mi) mag u sportiever rij-
den, de snelheid variëren en slechts en-
kele seconden de maximale acceleratie
gebruiken, om zo een beter inlopen van
de onderdelen te verzekeren; nooit met
een toerental van meer dan 9000 tpm
(rpm) rijden (zie tabel).
Na de eerste 1600 km (1000 mi) mag u
betere prestaties verwachten van de mo-
tor; evenwel nooit het maximale toeren-
tal van 12000 tpm (rpm) overschrijden.
Maximaal toerental tijdens
de inrijperiode
Aantal km (mi)
0÷800 (0÷500)
800÷1600 (500÷1000)
meer dan1600 (1000)
1
34/00%.
a
Vermijd indien mogelijk bruusk
stoppen, plots vertragen en rem-
men op het laatste moment.
Laat de gashendel los (1) (Pos. A), trek
de remmen geleidelijk aan en schakel te-
gelijk terug om snelheid te minderen, zie
pag. 42 (VERTREKKEN EN RIJDEN).
Ga, zodra de snelheid is geminderd, als
volgt te werk vóór u de motorfiets stopt:
tpm (rpm)
Trek de koppelingshendel (2) aan om te
voorkomen dat de motor stilvalt.
6000
Wanneer de motorfiets tot stilstand is ge-
9000
komen:
12000
Zet de motor in neutraal (groen waar-
schuwingslampje "
Laat de koppelingshendel los.
Houd in geval van kortstondig halt hou-
den minstens één rem aangetrokken.
2
q
" licht op).
45
gebruik en onderhoud RS 250

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave