Instellingen
8.14
Zaaidiepte instellen (Classic-zaaiaggregaat)
1.
Machine op het veld in werkstand brengen
(zie hoofdstuk „Werken met de machine",
op pagina 162).
2.
De veerbeugel (Afb. 133/1) losmaken.
De veerbeugel voorkomt dat de slinger
(Afb. 133/2) kan verdraaien.
3.
Met de slinger (Afb. 133/2) de gewenste
zaaidiepte instellen.
Verdraaiing van de slinger
naar rechts: werkdiepte verminderen
Naar links: werkdiepte vergroten
4.
De slinger (Afb. 133/2) blokkeren met de
beugel (Afb. 133/1) tegen verdraaiing.
5.
Zaaidiepte van het eerste aggregaat
controleren (zie hoofdstuk „Zaaidiepte en
korrelafstand controleren", op pagina 109)
en zo nodig corrigeren.
De maximale zaaidiepte bedraagt 10 cm!
Wordt de gewenste zaaidiepte niet bereikt,
dan het gewicht van het zaaiaggregaat dat
op het zaaikouter rust veranderen
(belasting) [zie hoofdstuk „Belastingstrap
instellen ", op pagina 129].
6.
Dezelfde belastingstrap en de instelling
van de slinger van het eerste aggregaat
voor alle zaaiaggregaten instellen. De
stand van de slinger aflezen op de
schaalverdeling (Afb. 133/3).
7.
Vervolgens de zaaidiepte van alle
aggregaten controleren (zie hoofdstuk
„Zaaidiepte en korrelafstand controleren",
op pagina 109).
128
De bovenkant van de deksels van de zaadbakjes horizontaal zetten
door de topstang te verlengen of in te korten.
Afb. 133
ED 02 BAH0023.0 03.14