Instellingen
8.12.2
Markeurlengte berekenen voor markeren van een spoor in het tractorspoor
Markeurlengte A
=
Voorbeeld:
Rijenafstand R:
Aantal zaaiaggregaten:
Breedte tractorspoor S:
Markeurlengte A
=
Markeurlengte A
=
8.12.3
Werkintensiteit van de markeur instellen
1. De werkintensiteit van de markeur wordt
ingesteld door de spoorschijf (Afb. 122/1)
te verdraaien.
Op lichte grond staat de spoorschijf bijna
parallel aan de rijrichting en staat op zware
grond meer op grip.
122
Berekening van de markeurinstelmaat A (Afb. 121), gemeten vanuit
het midden van de machine tot de plaats waar de markeurschijf de
grond raakt bij symmetrische opstelling van de zaaikouters.
rijenafstand R [cm] x aantal zaaiaggregaten
45 cm
7
150 cm
150
45 x 7
200
236 cm
Afb. 121
Afb. 122
ED 02 BAH0023.0 03.14
tractorspoor S [cm]
200