NB: Koude motor - lucht temperatuurindicator staat onder4°C (40°F) - Nadat de motor is aangeslagen, stelt u
de neutraalstand-gasvoorziening hoger om het stationaire toerental op te voeren totdat de motor is
warmgelopen.
•
Koude motor (EFI) - Zet de bedieningshendel op neutraal of de 'alleen gas'-hendel naar de geheel
gesloten positie.
•
Verzopen motor starten (EFI) - Zet de 'alleen gas'-hendel of bedieningshendel op de hoogste stand
voor 'alleen gas' en blijf de motor tornen om hem te starten. Verlaag het motortoerental onmiddellijk
nadat de motor is aangeslagen.
a -
geheel gesloten stand
7.
Draai de contactsleutel naar de stand "START". Als de motor niet binnen tien seconden aanslaat, draait
u de sleutel terug naar de stand 'ON' (AAN), wacht u 30 seconden en probeert u het nogmaals.
8.
Controleer, nadat de motor is gestart, of er een ononderbroken straal water uit de indicatieopening van
de waterpomp komt.
BELANGRIJK: Als er geen water uit de indicatieopening van de waterpomp komt, stopt u de motor en
controleert u of de koelwaterinlaat verstopt is. Als er geen verstopping is, kan dit betekenen dat de waterpomp
defect is of dat het koelsysteem verstopt is. Dit heeft oververhitting van de motor tot gevolg. Laat de
buitenboordmotor door uw dealer nakijken. Als de motor in oververhitte toestand wordt gebruikt, loopt hij
schade op.
MOTOR OPWARMEN
Voordat u de motor gebruikt, laat u hem drie minuten stationair draaien om op te warmen.
Motor starten - modellen met stuurknuppel
Lees voordat u de motor start de 'Controlelijst vóór het starten', de 'Speciale bedieningsinstructies' en de
'Procedure voor het inlopen van de motor' in het hoofdstuk Bediening.
BEDIENING
a
b
b -
19804
28521
40
a
b
26840
stand voor maximaal versneld stationair