FUNCTIES & BEDIENING
Waarschuwingssysteem
Functie
Geluid
Beschrijving
Oververhitte motor
Continu signaal
Oververhitte motor
Te lage oliedruk
Onderbroken korte signalen
Te lage oliedruk
MOTOR OVERVERHIT
Als de motor oververhit raakt, verlaag het toerental dan onmiddellijk tot stationair. Schakel de buitenboordmotor
in neutraal en controleer of er een constante straal water uit de indicatieopening van de waterpomp komt.
28521
Als er geen of een onderbroken straal water uit de waterpomp-indicatieopening komt, stopt u de motor en
controleert u of de koelwaterinlaatopeningen verstopt zijn. Als er geen verstopping wordt gevonden, kan er een
blokkering zijn opgetreden in het koelsysteem of de waterpomp. Laat de buitenboordmotor door uw dealer
nakijken. Als de motor in oververhitte toestand wordt gebruikt, loopt hij schade op.
Neem contact op met uw dealer als er een gestage stroom water uit de waterpomp-indicatieopening komt en
de motor nog steeds oververhit raakt. Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, loopt de motor schade
op.
NB: Als er oververhitting optreedt en u daardoor gestrand bent, zet u de motor uit en laat u hem afkoelen.
Hierdoor is het meestal mogelijk om de motor weer enige tijd op lage snelheid (stationair) te laten lopen voordat
hij weer oververhit raakt.
TE LAGE OLIEDRUK
Het waarschuwingssysteem wordt geactiveerd als de oliedruk te laag wordt. Stop de motor eerst en controleer
het oliepeil. Voeg zo nodig olie toe. Neem contact op met uw dealer als de olie tot het aanbevolen niveau staat
en de waarschuwingshoorn blijft klinken. Het motortoerental wordt beperkt tot 2000 omw/min, maar u mag de
motor niet blijven gebruiken.
27