#5.074 t/m #5.079: V / Hz curve
De V / Hz curve die aan de motor wordt toegeleverd, is in principe een rechte lijn die loopt vanaf nul tot de motorspanning
en motorfrequentie. De hieronder gegeven illustratie gaat uit van een motor van 400 V (#5.009) bij 50 Hz. (#5.006). In het
onderste bereik van de curve wordt de Voltage boost in #5.015 opgeteld die loopt vanaf 0 Hz tot de halve motorfrequentie,
hetgeen is vastgelegd in #5.074 en #5.075.
(400V)
5.009
75% (300V)
5.078
55% (220V)
5.076
50% (200V)
5.074
5.015
3% (12V)
De V / Hz lijn loopt via drie coördinaten die gevormd worden door #5.074 t/m #5.079. Het eerste coördinaat wordt gevormd
door #5.074 en #5.075. De overige twee coördinaten geven volgens fabrieksinstelling een rechte lijn. Bij het vrijgeven van
de ventilatorkarakteristiek door middel van #5.013 (zie voorgaande pagina) zal er afhankelijk van de gemeten belasting
van de motor een automatische aanpassing van de V / Hz curve plaatsvinden met als mogelijke uitkomst een curve zoals
in de rechtse illustratie is weergegeven. In plaats van een automatische curve detectie door middel van #5.013 is het ook
mogelijk zelf een V / Hz curve te definiëren door middel van #5.074 t/m #5.079.
#5.014: Voltage Boost methode
Er kan een keuze gemaakt worden tussen Vector regeling en conventionele boostregeling. Vectorregeling geeft een beter
en dynamischer regelgedrag in met name het lage frequentiegebied. Een nadeel van vectorregeling is meer
warmteontwikkeling van de motor in dit lage frequentiegebied en het feit dat meerdere motorvariabelen exact bekend
moeten zijn. Bij meerdere motoren als belasting (multi motor) is het raadzaam fixed boost toe te passen.
#5.014 = Ur S: Vectorregeling, meting bij iedere start
Vectorregeling met statorweerstand meting bij iedere start. De uitkomst van deze meting wordt automatisch
geprogrammeerd in #5.017.
#5.014 = Ur: Vectorregeling, geen meting
De statorweerstand in #5.017 blijft staan op de laatst (automatisch) geprogrammeerde waarde en kan nu manueel
gewijzigd worden.
#5.014 = Fd: Fixed boost
Conventionele boostmethode, bij voorkeur gebruikt bij meerdere motoren parallel aangesloten op de Commander C.
Boostniveau wordt afhankelijk van #5.009 en #5.015 bepaald. Zie tevens de illustratie links boven op deze pagina. Indien
een sinusfilter tussen de Commander C en de motor is opgenomen, is het beslist noodzakelijk <Fixed> te programmeren.
#5.014 = Ur.Auto: Vectorregeling, meting bij de eerste start
Statorweerstand wordt gemeten bij start na de eerste start voedingsspanning inschakeling vanuit fabrieksprogrammering,
na deze meting zal #5.014 op Ur geprogrammeerd worden.
#5.014 = Ur I: Vectorregeling, meting bij eerste start
Vectorregeling met statorweerstand meting bij eerste start na iedere inschakeling van de voedingsspanning.
#5.014 = SrE: Kwadratische curve
Gefixeerde boostmethode met kwadratische curve overeenkomstig de programmering in #5.015. Deze curve is ten
behoeve van werktuigen met een kwadratische koppeltoerenkromme, zoals ventilatoren en centrifugaalpompen.
#5.014 = Fd.tAP: Fixed boost en integrerende slipcompensatie
Fixed voltage boost gelijk aan #5.014 = <Fixed>, aangevuld met extra integrerende frequentie slipcompensatie. Zie de
beschrijving van slipcompensatie twee pagina's verder.
Commander C300 Handleiding versie 1.2
Menu 5 – Motormap
Commander C300
5.075
5.077
5.079
5.006
50%
55%
75%
50Hz
(25Hz)
(27,5Hz)
(37,5Hz)
(400V)
5.009
60% (240V)
5.078
32% (128V)
5.076
15% (60V)
5.074
5% (20V)
5.015
5.075
5.077
5.079
5.006
40%
62%
82%
50Hz
(20Hz)
(31Hz)
(41Hz)
Pagina 105 van 195