DE REPEATERDETAILS WEERGEVEN
U kunt de detailinformatie van de repeater controleren.
1 Selecteer [Repeater Detail] in het Digitale Functiemenu.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
2 Druk op [ ]/[ ].
Elke druk op de knop schakelt tussen het detailscherm
van de toegangsrepeater en het detailscherm van de
poort-CQ-repeater.
SNELLE GEGEVENSCOMMUNICATIE
Snelle gegevenscommunicatie kan worden uitgevoerd door
de spraakband voor gegevenscommunicatie te gebruiken
tijdens het werken in de DV/DR-modus.
1 Open Menu Nr. 984.
Selecteer de methode voor het verbinden (USB
of Bluetooth) met het externe apparaat voor
gegevenscommunicatie.
2 Selecteer [Data Mode] in het Digitale Functiemenu.
Het <
>-pictogram verschijnt op het scherm als de
gegevensmodus is ingesteld.
Aansluiten op een PC
Gebruik een in de handel verkrijgbare kabel voor
gegevenscommunicatie om de Micro-USB-connector van de
transceiver te verbinden met een PC.
Software-instelling voor Gegevenscommunicatie
Raadpleeg het volgende en voltooi de instellingen.
Poort: Selecteer het COM-poortnummer dat wordt gebruikt
door deze transceiver.
Opmerking:
◆ Het COM-poortnummer dat wordt gebruikt door deze transceiver
mag 5 of hoger zijn, afhankelijk van de PC-omgeving. Gebruik
in dit geval communicatiesofwarte waarmee u het COM-
poortnummer kunt instellen op 5 of hoger.
Gegevenscommunicatiebewerking
Raadpleeg de instructiehandleiding van de
communicatiesoftware bij het uitvoeren van
gegevenscommunicatiebewerkingen.
1 Stel het Roepteken van uw station, die van het andere
station en van de repeater in.
2 Voer de bewerking uit volgens de instructiehandleiding en
andere documenten van de communicatiesoftware.
3 Wanneer er een tekst wordt ingevoerd in het scherm
van de communicatiesoftware, zal die tekst automatisch
worden verzonden.
Gegevens TX-eindtiming
Met deze functie kunt u de vertragingstijd tot de terugkeer
van snelle gegevens TX naar RX in overeenstemming met de
TX-timing van de PC-sofware instellen.
1 Open Menu Nr. 614.
2 Selecteer [Off], [0.5], [1], [1.5] of [2] seconden.
EMR-COMMUNICATIE
De Versterkte Monitoraanvraag-modus (EMR) is een functie
die wordt gebruikt in de DV/DR-modus om, bijvoorbeeld,
contact met iemand op te nemen in een noodgeval.
Opmerking:
◆ Deze functie wordt gedwongen de ruisonderdrukking van de
gehele radio, die het EMR-signaal heeft ontvangen, te openen
en om vervolgens naar de staat benodigd om het signaal te
ontvangen te gaan. En eenvoudig het EMR-signaal te verzenden,
let er wel op dat u problemen veroorzaakt bij andere stations.
◆ De instellingen van het Roepteken of CQ van het andere station
worden behouden.
◆ Het selecteren van EMR in de EMR-modus annuleert de EMR-
modus.
◆ De EMR-instelling wordt geannuleerd als de stroom wordt
uitgeschakeld.
◆ EMR-communicatie wordt niet opgenomen in de TX-geschiedenis.
◆ Elk station dat de EMR-communicatie heeft ontvangen, geeft het
EMR-oproeppictogram <
1 Selecteer [Destination Select] in het Digitale Functiemenu.
Het bestemmingselectie-scherm verschijnt.
2 Selecteer [EMR] en druk op [ENT].
[EMR] is ingesteld.
3 Druk op [PTT] om uit te zenden.
Het Volume voor EMR-signaalontvangst Afstellen
U kunt het volumeniveau binnen het bereik van 1 tot 50
instellen als een EMR-signaal wordt ontvangen. Als het
volumeniveau ingesteld door de [VOL]-knop echter hoger is,
zal de ontvangst bij dat volume zijn.
1 Open Menu Nr. 615.
2 Selecteer het volumeniveau uit [1] tot [50] en druk op
[A/B].
3 Het volume is ingesteld.
16-9
> weer tijdens het ontvangen.