12 OVERIGE BEWERKINGEN
FREQUENTIESTAPGROOTTE
Het is van essentieel belang voor het selecteren van uw
exacte frequentie dat u de correcte frequentiestapgrootte
kiest. De standaardstapgrootte op de 144 MHz band is 5 kHz
(TH-D74A) of 12,5 kHz (TH-D74E). De standaard op de
220 MHz band is 20 kHz (TH-D74A). De standaard op de
430 MHz band is 25 kHz.
1 Druk op [VFO] om de VFO-modus te openen.
2 Druk op [A/B] om band A of B te selecteren.
3 Druk op [F], [PF2].
4 Selecteer de stapgrootte van uw voorkeur van [5,0], [6,25],
[8,33], [9,0], [10,0], [12,5], [15,0], [20,0], [25,0], [30,0],
[50,0], of [100,0] kHz.
5 Druk op [A/B] om de nieuwe instelling op te slaan.
Opmerking:
◆ Elke band kan een afzonderlijk selecteerbare stapfrequentie
hebben.
◆ De stapgrootte kan niet worden ingesteld in FM-uitzending.
◆ Het wisselen tussen stapgroottes kan de weergegeven frequentie
corrigeren. Als, bijvoorbeeld, 144,995 MHz wordt weergegeven
met een geselecteerde stapgrootte van 5 kHz, corrigeert het
wijzigen naar een stapgrootte van 12,5 kHz de weergegeven
frequentie naar 144,9875 MHz.
FIJNAFSTELLING
U kunt de Fijnafstellingsfunctie inschakelen als u de Band B
in LSB-, USB-, CW- of AM-modus bedient.
U kunt de Fijnafstellingsfrequentiestapgrootte van 20 Hz,
100 Hz, 500 Hz of 1000 Hz nog fijner configureren.
Om de Fijnafstellingsfunctie te activeren:
1 Druk op [VFO] om de VFO-modus te openen.
2 Selecteer de Band B.
• De bedrijfsmodus moet LSB, USB, CW of AM zijn.
3 Druk op [F], [MHz] en stel vervolgens [On] in.
4 Wijzig de frequentie met behulp van [
de [ENC]-knop.
• Een 100 Hz cijfer verschijnt.
5 Druk op [F], [MHz] en stel vervolgens [Off] in om de
Fijnafstellingsmodus af te sluiten.
Opmerking:
◆ U kunt de Fijnafstellingsfunctie niet activeren op de A-band.
◆ De Fijnafstellingsfunctie werkt niet in de DV- en FM-modus (FM/
WFM/NFM).
◆ U kunt de frequentiestapgrootte, MHz-modus en MHz-scan niet
wijzigen in de Fijnafstellingsmodus.
◆ Het simpelweg uitschakelen van de Fijnafstellingsfunctie wijzigt
de huidige frequentie of weergave niet. Wanneer u echter de
frequentie wijzigt, zal de transceiver de momenteel geselecteerde
frequentiestapgrootte gebruiken en de frequentie overeenkomstig
afstellen waardoor de transceiver van een fijnafstellingsfrequentie
afgehaald wordt.
Fijnafstellingsfrequentiestap
U kunt een Fijnafstellingsfrequentiestap selecteren.
Om de Fijnafstellingsfrequentiestapgrootte te selecteren:
1 Selecteer een frequentie op de B-band.
2 Druk op [F], [PF2] terwijl de Fijnafstellingsmodus is
geactiveerd.
• De huidige frequentiestapgrootte verschijnt.
3 Selecteer de frequentiestap van uw voorkeur uit [20],
[100], [500], of [1000] Hz.
4 Druk op [A/B] om de nieuwe instelling op te slaan.
Opmerking:
◆ De fijnafstellingsfrequentiestap kan afzonderlijk voor elke
frequentieband worden ingesteld.
DEMPER (ATT)
Als, bijvoorbeeld, het doelsignaal moeilijk te horen is omdat
het andere station te sterk is of er sterke signalen in de nabije
omgeving, kan het mogelijk makkelijk worden om te luisteren
als u de demper inschakelt.
1 Druk op [F], [PF1].
Elke druk op de knop schakelt de functie in of uit.
• <
]/[ ] of draai aan
Opmerking:
◆ <
12-1
> wordt weergegeven in het weergavegebied aan
de zijkant van de bedieningsband op het scherm als de
demper is ingeschakeld.
> wordt niet weergegeven tijdens het scannen.