PROGRAMMASCAN
Programma scan is om een scan uit te voeren binnen het
bereik van de ondergrensfrequentie en bovengrensfrequentie
die geregistreerd zijn in het programmascangeheugen. Er zijn
50 programmascangeheugens van L0/U0 tot L49/U49.
Scangrenzen instellen
1 Selecteer de frequentie, modus, enz. om te registreren.
2 Druk op [VFO].
3 Druk op [F], [MR].
Het registratiescherm van het geheugenkanaal verschijnt
op het scherm.
4 Om een ondergrensfrequentie in te stellen, selecteert u
kanaal [L0]. Om een bovengrensfrequentie in te stellen,
selecteert u kanaal [U0].
5 Druk op [ENT].
De frequentie wordt geregistreerd in het geheugenkanaal.
De onderstaande afbeelding toont een voorbeeld van
wanneer een ondergrensfrequentie is ingesteld in L0.
6 Registreer de bijbehorende bovengrens- of
ondergrensfrequentie.
Herhaal stappen 3 tot 6. Geheugenkanalen van L1/
U1 tot L49/U49 kunnen op dezelfde manier worden
geregistreerd.
Met behulp van de Programmascan
1 Stel de frequentie binnen het bereik van het
programmascangeheugen af.
Wanneer de VFO-frequentie binnen het geregistreerde
frequentiebereik in het programmascangeheugen valt,
verschijnt [Program No. 0] onder de frequentieweergave.
2 Druk op [VFO] (1s).
De programmascan start en de stip van het 1 MHz cijfer
knippert.
3 Om programma scan af te sluiten drukt u op [VFO].
Opmerking:
◆ Wanneer een frequentiebereik geregistreerd in het
programmascangeheugen is gedupliceerd, wordt het bereik
toegewezen aan een programmascangeheugen met een lager
nummer toegepast.
◆ De bandscan wordt geactiveerd als er langer dan 1 seconde
op [VFO] wordt gedrukt buiten het frequentiebereik van het
programmascangeheugen.
MHz-SCAN
De MHz-scan controleert een 1 MHz-segment van de
band met behulp van de huidige frequentiestapgrootte.
Het huidige 1 MHz-cijfer bepaalt de grenzen van de scan.
Bijvoorbeeld, als de huidige frequentie 145,400 MHz is,
dan zou het scanbereik van 145,000 MHz tot 145,995 MHz
zijn (de exacte bovengrens is afhankelijk van de huidige
frequentiestapgrootte).
1 Selecteer de band van uw voorkeur.
2 Druk op [VFO].
3 Druk op [
]/[ ] of draai aan de [ENC]-knop om een
frequentie binnen het 1 MHz-bereik van uw voorkeur te
selecteren.
4 Druk op [MHz] (1s) om de scan te starten.
• De scan start bij de huidige frequentie.
• Het 1 MHz-decimaalteken knippert terwijl de scan wordt
uitgevoerd.
• Om de scanrichting om te draaien, draait u de [ENC]-
knop naar rechts <of druk op [
naar links <of druk op [
5 Om MHz Scan af te sluiten drukt u op [MHz].
GEHEUGENSCAN
Gebruik geheugenscan om alle Geheugenkanalen
te controleren die zijn geprogrammeerd met
frequentiegegevens.
1 Druk op [MR] (1s).
Het scannen start op het huidige geheugenkanaal.
2 Om de geheugenscan te sluiten, druk op [MR].
Opmerking:
◆ Tenminste 2 Geheugenkanalen moeten gegevens bevatten en
mogen niet zijn uitgesloten van scannen.
◆ Het programmascangeheugen en het prioriteitskanaal zullen
worden uitgesloten van de geheugenscan.
◆ Als de geheugenoproepmethode is ingesteld op [Current Band]
dan wordt het geheugenkanaal van dezelfde frequentieband
als het huidige geheugenkanaal gescand. Het andere
geheugenkanaal wordt overgeslagen.
9-2
]> (opwaartse scan) of
]> (neerwaartse scan).