MARKEERFUNCTIE
U kunt maximaal 100 punten registreren met de
breedtegraad, lengtegraad, hoogte, tijd, naam en het
pictogram in de Positie-geheugenlijst van de locatie.
1 Druk op [MARK] (1s).
Het positie-geheugen opslaan-scherm verschijnt.
2 Selecteer een positie-geheugennummer.
3 Druk op [ENT].
De locatie-informatie is geregistreerd.
Bij het Overschrijven
Bij het selecteren van de reeds geregistreerde positie-
geheugennummer, verschijnt het overschrijven-
bevestigingsscherm.
4 Druk op [A/B].
De locatie-informatie is overschreven.
POSITIE-GEHEUGENLIJST
U kunt de volgende locatie-informatie registreren tot
maximaal 100 punten in de Positie-geheugenlijst.
U kunt alle informatie, behalve Registratietijd handmatig
bewerken.
• Positienaam
• Pictogram (APRS)
• Registratietijd
• Lengtegraad
• Breedtegraad
• Hoogte
Geregistreerd Positie-geheugen Controleren
1 Druk op [MARK].
Het scherm positie-geheugenlijst verschijnt.
2 Selecteer een lijst.
3 Druk op [ENT].
Het details-scherm van de positie-geheugenlijst verschijnt.
Details van het positie-geheugen kunnen worden
gecontroleerd.
• Bij het drukken op [F], wijzigt de North-Up weergave
(geeft Noord weer als de top) naar de Heading Up
weergave (geeft de huidige rijrichting als de top aan), of
vice versa.
4 Druk op [MODE].
Het scherm positie-geheugenlijst verschijnt opnieuw.
Positie-geheugen Bewerken
1 Druk op [MARK].
Het scherm positie-geheugenlijst verschijnt.
2 Selecteer een lijst.
3 Druk op [MENU].
Het scherm-menu van de positie-geheugenlijst verschijnt.
4 Selecteer [Edit] of [New] en druk op [A/B].
De modus verandert in de positie-geheugen bewerking-
modus. De menu-items van bewerken zijn als volgt.
• Naam (positienaam)
• Positie (lengte- en breedtegraad)
• Pictogram
• Hoogte
Het bewerken van de Naam (Positienaam)
1 Selecteer [Name] en druk op [A/B].
Het teken-invoerscherm verschijnt.
2 Selecteer de karakters.
Voor de gedetailleerde teken-invoerprocedure, zie pagina
6-1.
13-4