Inhoudsopgave
Advertenties
11.9.6 Functietests (niet-invasieve dubbele tak)
Opmerking: De flowsensor is niet nodig voor
niet-invasieve beademing. Als de flowsensor
of de flowsensorkabel is aangesloten, koppel
deze dan los voordat u begint met de functietest.
1
Selecteer de modus NIPPV D - dubbele tak
en activeer deze.
2
Houd de prongs dicht.
3
Stel de ondergrens voor het PEEP-alarm
in op -1 mbar.
4
Ga na of het beademingsapparaat afwisselend
aan- en uitgaat en of er geen alarmen
aanwezig zijn.
5
Ga na of het verschil tussen de ingestelde PIP
en de gemeten PIP niet meer dan 1 mbar bedraagt.
6
Ga na of het verschil tussen de ingestelde PEEP en
de gemeten PEEP niet meer dan 1 mbar bedraagt.
Opmerking: Als de waarden van stap 5
en 6 buiten de vermelde tolerantie vallen,
controleert u het beademingscircuit en voert
u de test vervolgens opnieuw uit.
7
Koppel de luchttoevoer los.
8
Ga na of het alarm "Geen luchttoevoer" wordt
geactiveerd.
9
Koppel de zuurstoftoevoer los.
10
Ga na of het alarm "Geen gas" wordt geactiveerd.
11
Sluit de luchttoevoer weer aan.
12
Reset het alarmbericht voor lage PIP.
13
Ga na of het alarm "Geen O2-toevoer" wordt
geactiveerd.
14
Sluit de zuurstoftoevoer weer aan.
15
Ga na of alle alarmen worden geannuleerd.
16
Verwijder de menggastak.
17
Ga na of het alarm "Menggas lekt" wordt
geactiveerd.
18
Houd de menggaspoort dicht.
19
Ga na of het alarm "Menggas geblokkeerd" wordt
geactiveerd.
20
Breng de menggastak weer aan. Controleer
of alle alarmen worden opgeheven.
21
Selecteer de modus NHFOV - dubbele tak en
activeer deze.
22
Stel een drukverschil (DeltaP) van 10 mbar in.
23
Ga na of het beademingsapparaat oscilleert
en of er geen alarmen aanwezig zijn. Ga na
of de afwijking tussen de ingestelde MAP en
de gemeten MAP niet meer dan 1 mbar bedraagt.
Opmerking: Als de waarde van stap 23 buiten
de vermelde tolerantie valt, controleert u het
beademingscircuit en voert u de test vervolgens
opnieuw uit.
Installatie beademingsapparaat
24
25
26
27
28
29
11.9.7 Functietests (niet-invasieve enkele tak)
Opmerking: De flowsensor is niet nodig voor
niet-invasieve beademing. Als de flowsensor
of de flowsensorkabel is aangesloten, koppel
deze dan los voordat u begint met de functietest.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
46
Koppel de netvoeding los.
Ga na of het alarm "Fout hoofdvoeding" wordt
geactiveerd. Ga na of het netvoedingssymbool
verdwijnt.
Sluit de netvoeding weer aan.
Ga na of het alarm "Fout hoofdvoeding" wordt
geannuleerd. Ga na of het netvoedingssymbool
weer verschijnt.
Keer terug naar de standby-modus.
De functietests zijn nu voltooid.
Selecteer de modus nCPAP - enkele tak
en activeer deze.
Houd de prongs dicht.
Stel de CPAP-regeling in op 5 mbar.
Ga na of het verschil tussen de ingestelde
CPAP en de gemeten CPAP niet meer dan
1 mbar bedraagt.
Koppel de luchttoevoer los.
Ga na of het alarm "Geen luchttoevoer" wordt
geactiveerd.
Koppel de zuurstoftoevoer los.
Ga na of het alarm "Geen gas" wordt geactiveerd.
Sluit de luchttoevoer weer aan.
Reset het alarmbericht voor lage PIP.
Ga na of het alarm "Geen O2-toevoer" wordt
geactiveerd.
Sluit de zuurstoftoevoer weer aan.
Ga na of alle alarmen worden geannuleerd.
Verwijder de menggastak.
Ga na of het alarm "Lage druk" wordt
geactiveerd.
Houd de menggaspoort dicht.
Ga na of het alarm "Menggas geblokkeerd" wordt
geactiveerd.
Breng de menggastak weer aan. Controleer
of alle alarmen worden opgeheven.
Koppel de netvoeding los.
Ga na of het alarm "Fout hoofdvoeding" wordt
geactiveerd. Ga na of het netvoedingssymbool
verdwijnt.
Sluit de netvoeding weer aan.
Ga na of het alarm "Fout hoofdvoeding" wordt
geannuleerd. Ga na of het netvoedingssymbool
weer verschijnt.
Keer terug naar de standby-modus.
De functietests zijn nu voltooid.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
