10 Meer informatie, specifiek over de compatibiliteit
van de Masimo-sensoren met de pulsoximeter,
inclusief informatie over parameter/meetprestaties
tijdens beweging en een lage perfusie, staat in
de handleiding (DFU) voor de sensor.
11 Kabels en sensoren zijn voorzien van X-Cal™-
technologie die de kans op onnauwkeurige
meetwaarden en een onverwacht verlies van
de patiëntbewaking minimaliseert. Raadpleeg
de handleiding voor de kabel of sensor voor
de gespecificeerd duur van de patiëntbewakingstijd.
12 Het aanpassen, repareren, open, demonteren
of wijzigen van de pulsoximeter of accessoires
is niet toegestaan. Dit kan leiden tot letsel voor
personeel of schade aan apparatuur.
8.2.2
Reiniging
1 Gebruik reinigingsoplossingen alleen volgens
de voorschriften in deze operatorhandleiding.
2 Gevaar voor elektrische schokken en brand:
Schakel voor het reinigen het apparaat altijd uit
en verbreek de verbinding met alle voedingen.
3 Dompel de pulsoximeter niet onder in een
reinigingsoplossing en probeer deze niet
te steriliseren in een autoclaaf, met behulp van
straling, stoom, gas, ethyleenoxide of een andere
methode. Dit zal de pulsoximeter ernstig
beschadigen.
4 De monitor mag niet in vloeistof worden geweekt
of ondergedompeld.
5 Gebruik de reinigingsoplossing spaarzaam.
Een teveel aan oplossing kan in de monitor stromen
en schade veroorzaken aan interne componenten.
6 Probeer het apparaat niet te reinigen tijdens
de bewaking van een patiënt.
7 De displaypanelen mogen niet worden aangeraakt
of worden gewreven met abrasieve schoonmaak-
middelen, instrumenten, borstels, materialen met
een ruw oppervlak of in aanraking komen met iets
dat krassen kan veroorzaken.
8 Gebruik geen oplossingen op basis van petroleum
of aceton of andere sterke oplosmiddelen om
de oximeter te reinigen. Deze stoffen beschadigen
de materialen van het apparaat en kunnen leiden
tot uitval van het apparaat.
8.2.3
Voorzorgen voor alarmen
1 Controleer elke keer dat de pulsoximeter wordt
gebruikt de alarmgrenzen zodat deze passend
zijn voor de te bewaken patiënt.
Waarschuwingen en aandachtspunten
8.2.4
De variatie in metingen kan groot zijn en kan zowel
worden beïnvloed door de bloedafnametechniek als
door de fysiologische condities van de patiënt. Als
de resultaten inconsistent lijken te zijn met de klinische
status van de patiënt moet het onderzoek worden
herhaald en/of worden aangevuld met extra
onderzoeksgegevens. Voordat er klinische besluiten
worden genomen moeten bloedmonster worden
geanalyseerd met laboratoriuminstrumenten zodat
de toestand van de patiënt volledig wordt begrepen.
De pulsoximeter mag niet worden gebruikt als enige
basis voor medische beslissingen. De pulsoximeter
moet samen worden gebruikt met klinische tekenen
en symptomen.
Als de nauwkeurigheid van een meting niet redelijk
lijkt moeten eerst de vitale functies van de patiënt
met andere methodes worden gecontroleerd; daarna
moet de pulsoximeter worden gecontroleerd
op correcte werking.
Onnauwkeurige metingen kunnen worden
veroorzaakt door:
1 Onjuist aangebrachte of gebruikte sensor
2 Significant niveaus van dysfunctionele
3 Intravasculaire kleurstoffen zoals indocyaninegroen
4 Interfererende stoffen: Kleurstoffen, nagellak
5 De hartfrequentiebepaling is gebaseerd op
6 Blootstelling aan sterke verlichting, zoals
7 Bilirubinelampen, fluorescentieverlichting, infrarode
8 Hevige beweging van de patiënt.
9 SpO
31
Voorzorgen voor metingen
hemoglobine. bijv. carboxyhemoglobine
of methemoglobine)
of methyleenblauw
of stoffen die kleurstoffen bevatten kunnen
de gebruikelijke bloedpigmentatie wijzigen
en leiden tot verkeerde meetwaarden.
de optische detectie van een perifere flowpuls
en detecteert daarom bepaalde aritmieën mogelijk
niet. De pulsoximeter mag niet worden gebruikt
als vervanging of substituut voor ECG-gebaseerde
aritmieanalyse.
chirurgisch lampen (met name lampen met
een xenonlichtbron),
verwarmingslampen of direct zonlicht (blootstelling
aan sterke verlichting kan worden gecorrigeerd
door de sensor af te dekken met een donker
of ondoorzichtig materiaal)
is empirisch gekalibreerd op functionele
2
arteriële zuurstofsaturatie bij gezonde volwassen
vrijwilligers met een normaal niveau van
carboxyhemoglobine (COHb) en methemoglobine
(MetHb). Een pulsoximeter kan verhoogde niveaus
van COHb of MetHb niet meten. Verhogingen van
COHb dan wel MetHb hebben gevolgen voor
de nauwkeurigheid van de SpO
-meting.
2