26.5 Verpleegoproep
Waarschuwing: Gebruik van de verpleegoproep-
functie neemt niet weg dat zowel de patiënt
als het beademingsapparaat regelmatig moet
worden gecontroleerd.
Als het is aangesloten op een verpleegoproepsysteem
van het ziekenhuis genereert het beademingsapparaat
een activeringssignaal bij de volgende alarmtoestanden:
Toestand 1. Elk alarm met hoge prioriteit (patiënt
en technisch)
Toestand 2. Een storing van het bewakingssysteem
Toestand 3. Een volledige stroomuitval of uitschakeling
van het beademingsapparaat
Wanneer het alarm met hoge prioriteit wordt
opgeheven, wordt het activeringssignaal voor het
verpleegoproepsysteem geannuleerd.
Door op de AAN/UIT-knop van het beademingsappa-
raat te drukken wordt het verpleegoproepactiverings-
signaal voor toestand 2 en 3 gedeactiveerd.
Opmerking: Voor alarmtoestand 3 bedraagt
de duur van het alarmactiveringssignaal
ongeveer 2 tot 9 minuten.
26.5.1 Vertraging verpleegoproep
De vertraging in de activering van het verpleegoproep-
alarm bedraagt 5 ms.
26.6 Ethernet
De ethernetpoort heeft geen functie in deze versie
van de software.
26.7 USB (data)
Het beademingsapparaat is voorzien van één
bidirectionele USB 2.0-datapoort. De poort wordt
gebruikt bij het exporteren van een patiëntlog,
gebeurtenislog of schermafdrukken, en bij het
upgraden van de software van het
beademingsapparaat.
26.8 USB (voeding)
Het beademingsapparaat is voorzien van één
USB 2.0-voedingspoort. De poort wordt gebruikt om
een op USB-voeding werkende ultrasone vernevelaar
van stroom te voorzien. De poort is actief wanneer
het beademingsapparaat is ingeschakeld.
Technische gegevens
26.9 Externe monitor
Met behulp van de externe monitoruitgang kan het
beademingsapparaat worden aangesloten op elke
monitor van medische kwaliteit die XGA-outputs kan
weergeven met een resolutie van 1024 x 768 pixels
Opmerking: De externe monitor moet worden
aangesloten op de VGA-uitgang of de
DisplayPort-uitgang (afhankelijk van het model)
voordat het beademingsapparaat wordt
ingeschakeld. Het beademingsapparaat
controleert alleen bij het opstarten op externe
monitoren.
Waarschuwing. Er mag geen externe monitor
op het beademingsapparaat worden aangesloten
wanneer het voor klinische doeleinden gebruikt
wordt. De externe monitor mag alleen worden
gebruikt ten behoeve van demonstraties
of training.
188
.