19. Beschrijving
gebruikersinterface
In dit hoofdstuk worden alle onderdelen van
de gebruikersinterface besproken. Het hoofdstuk
is onderverdeeld in twee paragrafen, namelijk
Standby-modus en Beademingsmodus. In Standby-
modus wordt de werking van de gebruikersinterface
in de standby-modus beschreven en in Beademings-
modus de verschillen wanneer een beademingsmodus
geactiveerd is.
19.1 Standby-modus
Direct na inschakeling van het beademingsapparaat
krijgt de gebruiker als eerste het scherm "Standby"
te zien.
Waarschuwing. In de modus "Standby"
verschaft het beademingsapparaat geen patiën-
tondersteuning en zijn alle patiëntalarmen
inactief. Op het informatiepaneel wordt het
bericht "Standby: patiënt niet beademd"
weergegeven.
3
A
E
B
F
C
D
1. Gebruikersinterface
2. Informatiepaneel
3. Informatiebalk
A. Knop Modus (bedieningsknop)
A. Knop Alarmen (bedieningsknop)
C. Knop Techniek (bedieningsknop)
C. Knop Lay-out (bedieningsknop)
E. Knop START/hervat BEADEMING
F. Knop Kalibratie en techniek
G. Multifunctionele knop
19.1.1 Gebruikersinterface (1)
Het actieve display wordt de gebruikersinterface
genoemd. Behalve de AAN/UIT-knoppen verloopt alle
verdere bediening via de gebruikersinterface.
Alle bedieningselementen zijn aanraakknoppen
die werken door één aanraking.
Gebruikersinterface - Standby-modus
G
2
1
19.1.2 Informatiepaneel (2)
Op het informatiepaneel worden informatie en alle
bijbehorende beademingsfuncties weergegeven.
19.1.3 Informatiebalk (3)
De informatiebalk is een gereserveerd gebied boven
aan de gebruikersinterface waar alarmberichten,
tijd en datum en voedingsindicatoren worden
weergegeven. Ook bevat het een bedieningselement
waarmee het alarmgeluid 120 seconden lang op pauze
kan worden gezet en een multifunctionele knop.
19.1.4 Algemene functies van knoppen/panelen
19.1.4.1 Paneelfuncties
Als er terwijl een paneel openstaat nogmaals op
de bedieningsknop wordt gedrukt waarmee het paneel
werd geopend, wordt het paneel gesloten.
Als er op een andere bedieningsknop wordt gedrukt,
wordt het huidige paneel gesloten en wordt het paneel
geopend dat hoort bij de knop waar het laatst op is
gedrukt. Eventuele wijzigingen in het oorspronkelijke
menu worden niet geïmplementeerd.
Als er op de knop 'X' rechtsboven in het
menu wordt gedrukt, wordt het menu
gesloten. Eventuele wijzigingen worden niet
geïmplementeerd.
19.1.4.2 Time-out van parameters
Als het beademingsapparaat in een beademings-
modus staat en de gebruiker 15 seconden lang
geen interactie aangaat met een bedieningselement,
wordt de selectie van het bedieningselement
ongedaan gemaakt en worden eventuele wijzigingen
niet geïmplementeerd.
19.1.4.3 Time-out van panelen
Als de gebruiker 120 seconden lang geen interactie
aangaat met een menu, wordt het venster automatisch
gesloten en worden eventuele wijzigingen niet
geïmplementeerd.
19.1.4.4 Toestand van knoppen
Elk knop kan twee toestanden hebben:
beschikbaar en geselecteerd.
Een geselecteerde knop is wit.
Een beschikbare knop is donkergrijs.
19.1.4.5 Knop Modus (A)
Met deze knop worden de modussubpanelen
geselecteerd: Invasief, Niet-invasief en Standby.
19.1.4.6 Knop START/hervat BEADEMING (E)
Met de modusknop kan de gebruiker een
beademingsmodus selecteren.
19.1.4.7 Alarmen (B)
Deze knop heeft in de standby-modus geen functie.
Wanneer erop wordt gedrukt, wordt het alarmsub-
paneel weergegeven met de in de fabriek of door
de gebruiker ingestelde standaardwaarden.
19.1.4.8 Knop Techniek (C)
Met deze knop worden de volgende subpanelen
geselecteerd:
Sensoren (Zie "Tabblad Sensoren (zonder externe
sensor(en)" op pagina 131.)
Helderheid (Zie "Tabblad Helderheid" op pagina 131.)
Systeem (Zie "Tabblad Systeem" op pagina 132.)
Data (Zie "Tabblad Data" op pagina 133.)
128