Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waarschuwingen - Ncpap (1-Benig); Waarschuwingen - Klinisch; Bewaking; Klinisch - Invasief - SLE SLE6000 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

12 Laat het verwarmde deel van het beademings-
circuit niet afgedekt worden, bijvoorbeeld door
een deken of hoes.
13 Raak de hete delen van de bevochtiger niet aan als
deze blootliggen. Deze kunnen de huid verbranden.
14 Zorg dat de temperatuursondes gereinigd
en gesteriliseerd zijn volgens de instructies
van de fabrikant.
7.5
Waarschuwingen - nCPAP
(1-benig)
1 Bij gebruik van kleine of extra kleine nasale prongs
tijdens CPAP activeert het beademingsapparaat
mogelijk geen alarm wanneer de patiënt wordt
losgekoppeld. Het wordt aanbevolen om back-
upademteugen altijd ingeschakeld te laten, want
hierdoor worden er back-upademteugen toege-
diend en wordt de gebruiker gewaarschuwd voor
een toestand met lage PIP als de nasale prongs
losgekoppeld worden. Alleen de bewaking van
SpO2, of van transcutane zuurstof en kooldioxide,
attendeert het medische team op betrouwbare
wijze op een loskoppeling van de patiënt.
7.6

Waarschuwingen - klinisch

1 Het achterwege laten van de juiste corrigerende
maatregelen wanneer een alarm afgaat, kan tot
letsel of overlijden van de patiënt leiden.
2 Gebruik van de verpleegoproepfunctie neemt niet
weg dat zowel de patiënt als het beademings-
apparaat regelmatig moeten worden gecontroleerd.
7.6.1

Bewaking

De minimumeisen wat betreft patiëntbewaking aan
het bed zijn:
• Ecg/hartfrequentie.
• Bloeddruk.
• Ademhalingsfrequentie.
• Zuurstofsaturatie.
Als de patiëntmonitor aan het bed geen bloeddruk-
en zuurstofsaturatiebewaking biedt, moet er zelfstan-
dige bloeddruk- en zuurstofsaturatiebewaking
worden gebruikt.
Aanvullende bewaking bij HFO en niet-invasieve
beademing
• Transcutane kooldioxidebewaking.
Aanvullende bewaking bij conventionele invasieve
modi
• Transcutane kooldioxidebewaking of
etCO
-bewaking
2
Voor apparaten zonder voorzieningen voor transcu-
tane kooldioxidebewaking of etCO
arterieel/veneus of capillair bloed moet capillaire
bloedafname beschikbaar zijn.
7.6.2

Klinisch - invasief

1 Bij het overschakelen van conventionele naar
hoogfrequente beademing of andersom kan het
nodig zijn om de instellingen en concentraties
van de inspiratie zuurstof aan te passen.
Waarschuwingen en aandachtspunten
-bewaking voor
2
28
2 Alle beademing mag uitsluitend worden opgestart
door volledig opgeleid en ervaren medisch
personeel.
3 Onjuiste bevochtiging kan mobilisatie van
afscheidingen en afsluiting van de luchtwegen
veroorzaken.
4 Intraventriculaire hemorragie, cerebrale ischemie
ten gevolge van verhoogde kooldioxideniveaus.
5 Longschade resulterend in chronische longziekten
(bronchopulmonaire dysplasie bij pasgeborenen).
6 Het gebruik van een ET-tube zonder cuff heeft
lekkage tot gevolg waardoor oxygenatie
en beademing worden belemmerd.
7 Het behoud van een adequate luchtweg is van
het allergrootste belang.
7.6.3

Klinisch - niet-invasief

1 Letsel aan de neusgaten.
2 Onder- of overbeademing (resulterend
in bloedgasafwijkingen).
3 Onjuiste bevochtiging kan mobilisatie van
afscheidingen en afsluiting van de luchtwegen
veroorzaken.
4 Beschadiging van trachea en bronchiën;
5 Over- of onderinflatie van de long.
6 Atelectase;
7 "Air leak syndrome" (pneumothorax,
pneumomediastinum, pneumopericardium,
pulmonaal interstitieel emfyseem).
7.7

Aandachtspunten - algemeen

1 Tijdens het gebruik zijn er, afgezien van de flow-
sensor, geen te onderhouden items van het
beademingsapparaat.
2 Het apparaat moet worden afgevoerd volgens
de plaatselijke AEEA-richtlijnen (voor afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur).
3 Gebruik geen reinigingsmiddelen op basis van
oplosmiddel om het touchscreen of de behuizing
schoon te maken.
4 Gebruik geen scherp instrument zoals een pen
om de besturingsfuncties te activeren, aangezien
de extreme druk van de punt de membraan van
het touchscreen beschadigt.
5 Het beademingsapparaat bevat temperatuurafhan-
kelijke componenten die in een gereguleerd
ziekenhuisklimaat normaal functioneren. Als het
beademingsapparaat echter is opgeslagen bij een
andere temperatuur dan waarbij het gebruikt wordt,
moet het apparaat eerst acclimatiseren voordat
u het inschakelt. (Bedrijfstemperatuurbereik +10 ºC
tot +40 ºC).
6 Het afvoeren van de zuurstofcel dient in
overeenstemming met de plaatselijke regelgeving
voor gevaarlijke stoffen plaats te vinden.
De zuurstofcel mag niet worden verbrand.
SLE biedt een speciale afvoerservice aan.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave