6.
Instelknop draadaanvoersnelheid
Met deze knop kunt de aanvoersnelheid van de lasdraad instellen tussen 1,3 en 19,8 meter per minuut (mpm). Rechtsom draaien (met de klok mee)
geeft een snellere aanvoer, linksom draaien maakt de snelheid kleiner. Het "zwiep"-symbool boven de knop licht op als de instelling van de
aanvoersnelheid actief is. De instelling kan verschillend zijn voor links en rechts, en per MIG-procestype. Het apparaat onthoudt die waarden apart.
7.
Indicator geheugenkaart
Het tekstlogo van de geheugenkaart licht op om aan te geven dat een standaard MIG-lasproces is geladen vanaf de geheugenkaart.
8.
Indicator MIG-lasproces
De tekst FCAW, MIG, RMD of PULSE licht op om aan te geven welk soort MIG-proces gekozen is op de lasstroombron (zie hoofdstuk 5-2). Bij andere
lasprocessen staat er geen tekst.
9.
Jog toets
Door deze in te drukken en vast te houden kunt u handmatig lasdraad aan de linker- of rechterzijde aanvoeren afhankelijk welke actief is. Verdraai
de snelheidsinstelknop om sneller of langzamer lasdraad aan te voeren. Rechtsom draaien (met de klok mee) geeft een snellere toevoer en linksom
draaien langzamer. Laat u de toets los, dan stopt de draadtoevoer en de display keert terug naar de oorspronkelijk ingestelde draadaanvoersnelheid.
Jog is ook te activeren door de MIG-toortsschakelaar in de drukken en ingedrukt te houden, zonder een lasboog te maken. Als de toortsschakelaar
wordt ingeknepen en er is na 2 seconden nog geen lasboog, dan begint automatisch de draadaanvoer in Jog.
Auto Jog
S
De autojog-functie is te activeren door tegelijk op de jog-toets en de "trigger hold"-toets te drukken. Afhankelijk welke actief is, wordt aan
de linkerzijde, of (alleen mogelijk bij een dubbele aanvoerunit) de rechterzijde, in Jog een vooraf ingestelde hoeveelheid lasdraad aangevoerd.
De weergave van spanning/booglengte telt af in stappen van 0,01 meter (of 0,1 voet), te beginnen bij de vooringestelde draadlengte.
De standaardwaarde voor die lengte is 4,7 meter, maar is met de draaiknop voor de spanning/booglengte instelbaar tussen 1,5 en 9,1 meter.
Rechtsom draaien (met de klok mee) geeft meer draad, linksom draaien minder. De display van de spanning/booglengte geeft na een aanpassing
korte tijd weer wat de ingestelde lengte is. Als geen verdere aanpassing wordt gedaan gaat het apparaat na één seconde weer verder met aftellen.
Jog is ook instelbaar, en wel tussen 1,3 en 19,9 meter per minuut. Dit gaat met de knop voor de draadaanvoersnelheid. De snelheidsdisplay laat
de huidige instelling daarvan zien.
10.
Keuzetoets Trigger Hold (houdfunctie toorts.schak.)
Door kort de toets Trigger Hold in te drukken kunt u de houdfunctie van de toortsschakelaar in- of uitschakelen. De tekst boven of onder de toets, ON
of OFF, licht op om de status van deze functie aan te duiden. Als de houdfunctie actief is, moet de toortsschakelaar worden ingedrukt en vastgehouden
voor minstens een halve seconde, maar niet langer dan zes seconden. Als dan de schakelaar wordt losgelaten, dan activeert dat de houdfunctie.
Om te stoppen met lassen drukt u nogmaals de schakelaar in en laat die weer los.
11.
Purge (handm. gasaanvoer)
Door deze toets in te drukken en vast te houden kunt u de gasleiding voor het lassen schoonblazen, d.w.z. vullen met gas zodat de lucht eruit gaat.
Ook kan de gasdruk bij het reduceerventiel worden vooringesteld, voor de linkerzijde of (bij dubbele aanvoer) ook voor de rechterkant. Deze toets
reinigt ook de TIG-gasklep aan de lasstroombron, in het geval als lasproces TIG is gekozen. Laat de toets los om het "purgen" (doorblazen)
te beëindigen.
Purge met timer
S
De purgefunctie kan ook werken met een timer, door de purge-toets en de "trigger hold"-toets tegelijk even in te drukken. De weergave
van spanning/booglengte telt af in stappen van 1 seconde, te beginnen bij de vooringestelde tijdsduur. De standaardwaarde voor die tijdsduur
is 30 seconden, maar ze is met de draaiknop voor de spanning/booglengte instelbaar tussen 5 en 60 seconden. Rechtsom draaien (met de klok
mee) maakt de tijd langer en linksom draaien korter. De display van de spanning/booglengte geeft na een aanpassing korte tijd weer wat de
ingestelde tijdsduur is. Als geen verdere aanpassing wordt gedaan gaat het apparaat na één seconde weer verder met aftellen.
12.
Keuze en aanduiding geheugenlocatie
Druk deze toets kort in om te bladeren door de opgeslagen configuraties in geheugenlocaties 1−4. De toets dient alleen om configuraties op te roepen,
maar kan niet gebruikt worden op fabrieksstandaardwaarden te herstellen. Zie hoofdstuk 5-2. Het cijfer naast de toets geeft de actieve locatie aan.
13.
Indicator draadaanvoersnelheid
De eenheid waarin de snelheid van de lasdraadaanvoer wordt uitgedrukt staat op het paneel aangegeven: mpm = meter per minuut en ipm = inch
per minuut.
14.
Indicatie lasvermogen
De indicator licht op als de functie Accu-Power van het lassysteem is ingeschakeld. Accu-Power toont het actuele lasvermogen tijdens het lassen,
om te voldoen aan de nieuwe ASME-eisen voor het berekenen van de warmteontwikkeling bij lasprocessen met complexe golfvormen ("RMD"
en Pro-Pulset). Hiervoor is minimaal versie 1.07 van de software noodzakelijk. Zie de productliteratuur.
OM−253 906 Pagina 52