S
Eindstroom − 10 to 350 A
S
Eindtijd − 0,0 to 10,0 s (alleen bij 2T)
S
Gasnastroomtijd − 0 tot 60 s
2T-werking toortsschakelaar
In de 2T-modus verloopt de lascyclus als volgt:
S
Druk de toortsschakelaar in en houd die ingedrukt. Hiermee start de sequence.
S
De gasvoorstroom vindt plaats gedurende de ingestelde tijd.
S
Na het voorgas begint de lassequence volgens de ingestelde parameters (startstroom en starttijd, stijgtijd).
S
Na het bereiken van de lasstroom gaat het lassen door zolang de TIG-toortsschakelaar ingedrukt blijft.
S
Laat de toortsschakelaar los om de stopsequence te activeren. De stopsequence verloopt volgens de ingestelde parameters
(afvaltijd, eindstroom -tijd, nagastijd).
4T-werking toortsschakelaar
In de 4T-modus verloopt de lascyclus als volgt:
S
Druk de toortsschakelaar in en houd die ingedrukt. Hiermee start de sequence.
S
De gasvoorstroom vindt plaats gedurende de ingestelde tijd.
S
Na de gasvoorstroomtijd wordt gestart met de beginstroomsterkte, indien die geprogrammeerd was.
Deze start stroomsterkte blijft gehandhaafd zolang de toortsschakelaar ingedrukt blijft.
S
Door loslaten van de TIG-toortsschakelaar begint de stijgtijd totdat de lasstroom bereikt is.
S
Het lassen gaat door met de ingestelde lasstroom.
S
Door de TIG-toortsschakelaar in te drukken en ingedrukt te houden, begint de afvaltijd tot aan de eindstroomsterkte.
Deze eindstroom blijft gehandhaafd zolang de TIG-toortsschakelaar ingedrukt blijft.
S
Laat de TIG-toortsschakelaar los om het lasproces te beëindigen. Dan begint de gasnastroom gedurende de ingestelde tijd.
F. Instellingen voor MIG-lassen
.
Waar verwezen wordt naar bedieningen van de linkerzijde van de aanvoerunit of de toortsschakelaar van de linkerzijde, kan dat betrekking hebben
op een enkele aanvoerunit of een dubbele aanvoerunit. Waar verwezen wordt naar bedieningen van de rechterzijde van de aanvoerunit of de
toortsschakelaar van de rechterzijde, dan gaat het altijd over een dubbele aanvoerunit.
De bedieningsknoppen in het MIG-instelpaneel zijn alleen actief binnen het MIG-lasproces. Druk kort op de toets SIDE SELECT om
het MIG-lasproces te activeren en de gewenste zijde van de aanvoerunit. De tekst LEFT of RIGHT licht op om de actieve kant van de aanvoerunit
aan te geven, of alleen LEFT in geval van een enkele aanvoerunit. De bedieningsorganen voor het MIG-lasproces kunnen ook op het voorpaneel
van de aan aanvoerunit worden geactiveerd door LEFT of RIGHT in te drukken, of met de rechter of linker toortsschakelaar (zie hoofdstuk 5-9A).
De MIG-instellingen op de lasstroombron moeten van links naar rechts worden doorlopen, te beginnen bij MIG-type en eindigend bij Trigger Select.
1.
Keuzetoets soort MIG-proces
Druk kort de toets MIG TYPE in om het gewenste lasproces te kiezen (FCAW, MIG, RMD of PULSE). Rechts van de toets licht de test van het actieve
proces op:
FCAW − gas shielded flux cored (gasbeschermd met flux in kern)
MIG (GMAW) − standaard kortsluitboog- of sproeiboogproces
RMDt (regulated metal deposition), een aangepast kortsluitboogproces
PULSE (GMAW−P) − Pro-Pulset pulsboogproces.
2.
Keuzetoets type lasdraad
Druk kort op WIRE TYPE om het gewenste type draad het kiezen: CARBON (koolstof), CARBON METAL CORE (koolstof met metaalkern)
of STAINLESS (roestvast staal). De tekst boven of onder de toets licht op voor de gekozen soort lasdraad. Deze keuze is vereist voor alle
MIG-processen behalve FCAW.
3.
Keuzetoets draaddiameter
Druk kort de toets WIRE DIA in om de gewenste draaddiameter te kiezen, 0,9, 1,0 of 1,2. De tekst boven of onder de toets licht op voor de gekozen
draaddikte. Deze keuze is nodig voor alle MIG-lasprocessen behalve FCAW.
4.
Keuzetoets type beschermgas
Door kort de toets GAS TYPE in te drukken kiest u het gewenste beschermgas. Met de toets doorloopt u alleen de beschikbare gaskeuzen in één
bepaalde kolom van de gastabel op basis van het gekozen MIG-proces en draadtype (WIRE TYPE). De tekst licht op als een MIG-proces
is geselecteerd, uitgezonderd FCAW.
OM−253 906 Pagina 43