kant.
Richtlijnen voor het onderhoud van de installatie- en bemonsteringslocatie
• Kies een locatie voor waterbemonstering waar representatieve watermonsters kunnen worden
verzameld.
• Plaats de sonde zo dat de sensoroppervlakken naar de stroom gericht zijn, dit zal luchtbellen tot
een minimum beperken. Beperk het debiet tot matig.
• Monteer de sonde rechtop in een hoek van 0 tot max. 45°. Dit voorkomt dat de pH (pH/ORP)
-sensor (max. sensordruk 3 Bar) elektrisch onderbroken wordt doordat interne elektrolyten
wegstromen uit hun interne cellen.
• Zorg ervoor dat bemonsteringslocaties gemakkelijk toegankelijk zijn.
• Bezoek regelmatig de locaties waar de (continue) watermetingen worden gedaan om te contro-
leren op schade of vervuiling aan sensoren, de installatiebevestigingen en het batterijvermogen
van de meter.
• Plaats hangende sondes achter een steun en veranker de kabel/sonde aan een buis ter bescher-
ming tegen vuil.
• Voorkom opgesloten lucht en behoud een constant debiet indien geïnstalleerd in een door-
stroomcel.
65