Inhoudsopgave
Advertenties
„Pomptype"
3.2.3.2
Via
3.3 Bijzonderheden bij actief PROFIBUS
3.3.1 Algemeen
3.3.2 Meldingen
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS
Hier hoeft alleen wat te worden ingesteld, als het
gegevensprofiel van de gamma/ L in plaats van de
gamma/ X moet worden gebruikt.
1.
Volgens hoofdstuk naar
2.
Als pomptype, bijv.
ð De pomp laadt het gegevensprofiel van de pomp gamma/
L, GALa.
-bedrijf
®
Bij PROFIBUS
worden ingesteld of geprogrammeerd! Hiervoor de
PROFIBUS
®
naar „inactief" schakelen.
[Clickwheel] kan op ieder moment tussen de basis‐
Met het
n
weergaven worden omgeschakeld, net als in de andere
bedrijfsmodi. Dit heeft geen invloed op het bedrijf van de pomp.
Bij het omschakelen naar PROFIBUS
n
instellingen van de laatste bedrijfsmodus zonder PROFIBUS
overgenomen. Via de PROFIBUS
worden echter niet opgeslagen! Deze zijn alleen geldig wan‐
neer de pomp met PROFIBUS
„Slagteller" (totaal aantal slagen) en de „Volumeteller" (totaal
aantal liters) tellen door en worden opgeslagen.
Wordt de pomp omgeschakeld naar PROFIBUS
n
hij. Om deze weer aanstuurbaar te maken, op de toets
[Stop/Start] drukken. Via de BUS het start-commando geven.
Tijdens lopend PROFIBUS
meer indicatoren.
De gebruikelijke indicatoren zijn te vinden in het hoofd‐
stuk "Bedieningselementen" in de "Gebruikershandlei‐
ding magneetdoseerpomp gamma/ X, GMXa" te
vinden.
Stop-PROFIBUS
®
: De pomp wordt extern via de PROFIBUS
PROFI
BUS
gestopt. De master stuur de pomp een betreffend telegram.
Verbindingsfout: Verliest de pomp de verbinding met de PRO‐
FIBUS
®
(zodra bijv. de BUS-kabel wordt verwijderd of de bus-
master is uitgevallen), verschijnt het foutsymbool
bool
.
„Pomptype" gaan.
„GALa" selecteren.
®
-bedrijf kan de pomp niet handmatig
®
-bedrijf, worden de
®
uitgevoerde instellingen
®
is verbonden. Alleen
-bedrijf zijn er op bedrijfsweergave
®
®
®
®
-bedrijf, stopt
®
en het sym‐
43
Advertenties
Inhoudsopgave
