178 Starten en rijden ›
Rijden met een aanhangwagen
Gemiddeld brandstofverbruik
E
Door aantippen van het beeldscherm bij de
waarde
wordt het gemiddelde brandstofver-
E
bruik gedurende de laatste 30 minuten rijden
weergegeven.
Informatie over de actuele rijstijl
F
Zuinige rijstijl
▶
De snelheid heeft een negatief effect op het
▶
brandstofverbruik
De rit verloopt niet soepel
▶
Schakeladvies
▶
In het infotainment kunnen maximaal drie ver-
bruikers worden weergegeven die momenteel het
grootste aandeel hebben in het brandstofverbruik.
Comfortverbruikers
Of:
Comfortverbruikers
Zuiniger rijtoestand
In de volgende situaties vindt een geringe verminde-
ring plaats van het brandstofverbruik.
strumentenpaneel gaat branden.
Het actief cilindermanagement heeft enkele cilin-
▶
ders van de motor tijdelijk gedeactiveerd (geldt
voor bepaalde motortypes).
De wagen met automatische versnellingsbak rolt in
▶
de nullaststand.
Rijden met een aanhangwagen
Waarop letten
WAARSCHUWING
Bij het rijden met een aanhangwagen is bijzondere
voorzichtigheid vereist!
LET OP
Bij regelmatig gebruik van een aanhangwagen wordt
de wagen bovenmatig belast, en dient daarom ook
tussen de voorgeschreven service-intervallen in te
worden gecontroleerd.
Toegestane aanhangwagengewichten
De informatie in de technische wagendocumentatie heeft voorrang boven de informatie in dit instructieboek-
je.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Het toegestaan aanhangwagengewicht niet overschrijden.
▶
Adviezen voor het aanhangwagengebruik
De bandenspanning van de wagen aanpassen voor
▶
de volledige belasting.
Het in de technische wagendocumentatie (bv. in
▶
het goedkeuringsdocument, het CVO-document)
en op het typeplaatje vermelde maximaal toege-
staan gewicht van de wagen en het treingewicht
niet overschrijden.
Bij het rijden met een aanhangwagen de actuele
▶
beladingstoestand van de wagen en de verdeling
van de lading in de aanhangwagen in acht nemen.
De aangekoppelde aanhangwagen verhoogt de as-
belasting achter en kan zo het laadvermogen verla-
gen.
De lichtbundelhoogte van de koplampen instellen
▶
overeenkomstig de belading van de wagen. De
voorzijde van de wagen kan bij aangekoppelde aan-
hangwagen omhoogkomen en het licht kan andere
verkeersdeelnemers verblinden.
Een snelheid van 100 km/h niet overschrijden.
▶
De snelheid door loslaten van het gaspedaal ver-
▶
minderen, zodra een slingerbeweging van de aan-
in het in-
hangwagen merkbaar is. Niet proberen een slinge-
rende combinatie weer recht te trekken door te
accelereren.
Als het verkeer achter de aanhangwagen niet kan
▶
worden overzien, moeten er extra buitenspiegels
worden geplaatst.
Op tijd remmen. Bij een aanhangwagen met op-
▶
looprem eerst zacht en daarna stevig remmen. Zo
worden remschokken door blokkerende aanhang-
wagenwielen voorkomen.
Voor hellingen een lagere versnelling kiezen, zodat
▶
de motor als rem kan fungeren.
Verdelen van de lading over de combinatie
Zware voorwerpen tegen verschuiven vastzetten,
▶
zo dicht mogelijk bij de aanhangwagenas.
Kleine en lichte voorwerpen in de bagageruimte
▶
transporteren.