Belangrijk
Maak met ConfigSafe (of een vergelijkbare toepassing) een
momentopname van de computerconfiguratie voordat u een optie gaat
installeren. Met behulp van deze momentopname kunt u de wijzigingen
in de computerconfiguratie bekijken en vergelijken nadat u een optie
hebt geïnstalleerd. Als er na de installatie problemen optreden met de
configuratie van de optie, kunt u met ConfigSafe de oude configuratie
herstellen.
Als uw computer is geleverd met vooraf geïnstalleerde software, heeft
ConfigSafe een opname gemaakt van de eerste configuratie op het
moment dat u de computer de eerste keer hebt gestart. Met behulp van
deze momentopname kunt u de oorspronkelijk configuratie herstellen.
ConfigSafe maakt deel uit van de vooraf geïnstalleerde software op uw
computer. Meer informatie hierover kunt u vinden in Vooraf
geïnstalleerde software.
Als u een desktopmodel hebt, gaat u verder bij "Opties installeren in het
desktopmodel". Als u een towermodel hebt, gaat u verder bij "Opties
installeren in het towermodel" op pagina 81.
Opties installeren in het desktopmodel
De instructies in dit gedeelte helpen u bij het installeren van opties in een
desktopmodel. U kunt deze informatie gebruiken bij de installatie van
optionele stations en adapters.
De kap verwijderen
Om toegang te krijgen tot de interne componenten, zoals de systeemplaat,
de uitbreidingskaart en de stationsvakken, moet u de kap verwijderen.
Onthoud bij het loskoppelen van kabels altijd goed bij welke aansluiting de
kabels horen, zodat u ze later weer correct kunt aansluiten.
U verwijdert de kap als volgt:
1. Sluit het besturingssysteem af, verwijder eventueel aanwezige media
(diskettes, CD's of banden) uit de stations en schakel alle aangesloten
apparaten en de computer uit.
2. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
3. Ontkoppel alle kabels die op de computer zijn aangesloten. Dit geldt
voor netsnoeren, I/O-kabels en alle andere op de computer aangesloten
kabels.
Hoofdstuk 5. Opties installeren
65