u de beveiligingsjumper verplaatst, wordt de opstartvolgorde
als volgt:
Eerste opstartapparaat
Tweede opstartapparaat
Derde opstartapparaat
Vierde opstartapparaat
Belangrijk
Noteer de opstartvolgorde, zodat u deze later eventueel kunt herstellen.
U kunt de opstartvolgorde als volgt instellen:
1. Start het Configuratieprogramma (zie "Het Configuratieprogramma
starten en gebruiken" op pagina 39).
2. Selecteer Opstartopties en druk op Enter.
3. Selecteer Opstartvolgorde in het menu Opstartopties en druk op Enter
4. Selecteer Eerste opstartapparaat en druk op Enter.
5. Maak uw selectie met de cursortoetsen en druk op Enter
6. Herhaal deze procedure indien nodig voor het tweede, derde en vierde
opstartapparaat.
7. Als Opstartvolgorde bij automatisch inschakelen is Ingeschakeld, kies
dan de volgorde en de apparaten uit de aangeboden
keuzemogelijkheden.
8. Druk op Esc om terug te keren naar het hoofdmenu van het
Configuratieprogramma.
9. Selecteer Instellingen opslaan in het hoofdmenu van het
Configuratieprogramma en druk op Enter. Druk vervolgens op Esc en
volg de instructies op het scherm om het Configuratieprogramma af te
sluiten.
Instellingen die de opstartprocedure beïnvloeden
Instellingen voor de volgende voorzieningen in het Configuratieprogramma
kunnen de opstartprocedure voor uw computer beïnvloeden:
Startopties, zoals de opstartvolgorde, opstartinformatie en zelftest
Beveiligingsopties, zoals het systeemwachtwoord en het
configuratiewachtwoord. Voor meer informatie kunt u
"Wachtwoorden" op pagina 43, "Systeemwachtwoord instellen" op
pagina 43 en "Configuratiewachtwoord instellen" op pagina 46
raadplegen.
52
PC 300PL Handboek voor de gebruiker
[Diskettestation]
[Vaste schijf]
[Netwerk]
[Uitgeschakeld]