Installatie voltooien
Wanneer u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u
eventueel verwijderde onderdelen opnieuw, plaatst u de kap terug en sluit
u alle losgekoppelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen.
Daarnaast kan het, afhankelijk van de optie die u hebt geïnstalleerd, nodig
zijn om de informatie in het Configuratieprogramma bij te werken.
Bijwerken configuratie
Belangrijk:
De informatie over configuraties in deze paragraaf heeft uitsluitend
betrekking op de installatie van opties. Raadpleeg voor meer informatie
over het gebruik van het Configuratieprogramma Hoofdstuk 4, "Het
Configuratieprogramma gebruiken" op pagina 39.
Het is mogelijk dat na wijziging van de configuratie-instellingen blijkt dat u
extra stuurprogramma's moet installeren. Raadpleeg voor meer informatie
de documentatie bij de opties die u installeert. Hierin staat of er
stuurprogramma's nodig zijn en hoe u deze kunt installeren. Sommige
stuurprogramma's kunt u vinden op de IBM Herstel-CD die bij de computer
wordt geleverd.
Nadat u opties hebt toegevoegd, moet u de configuratie-instellingen
bijwerken. In de meeste gevallen wordt de configuratie automatisch
bijgewerkt door de systeemprogramma's. Als de instellingen niet
automatisch worden bijgewerkt, kunt u met behulp van het
Configuratieprogramma de betr effende instellingen opnieuw configureren.
In beide gevallen moet u de instellingen opslaan voordat u het
Configuratieprogramma afsluit.
Zo worden de instellingen bijvoorbeeld meestal automatisch bijgewerkt
zodra u de computer start na het toevoegen van een vaste-schijfstation. Als
de instellingen niet worden bijgewerkt, moet u de wijzigingen zelf
aanbrengen in het Configuratieprogramma en opslaan. Zie Hoofdstuk 4,
"Het Configuratieprogramma gebruiken" op pagina 39.
Opmerking: Voor meer informatie over foutberichten als gevolg van
resourceconflicten, raadpleegt u Hoofdstuk 6,
"Probleemoplossing" op pagina 109.
Hoofdstuk 5. Opties installeren
105