Automatisch inschakelen
Met de voorzieningen voor Automatisch inschakelen in het menu
Energiebeheer kunt u voorzieningen in- en uitschakelen waarmee uw
computer automatisch wordt aangezet. U moet tevens de opstartvolgorde
selecteren die moet worden gebruikt bij de geselecteerde voorziening.
Wake on LAN: U kunt de IBM-voorziening Wake on LAN gebruiken
als uw computer beschikt over software voor netwerkbeheer op afstand
en een netwerkadapter die Wake on LAN ondersteunt. Als Wake on
LAN is Ingeschakeld, wordt de computer aangezet zodra een bepaald
signaal wordt ontvangen van een andere computer op uw LAN.
Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij uw
netwerkadapter is geleverd.
Inschakelen volgens planning: Met deze voorziening kunt u een
datum en een tijd opgeven waarop de computer automatisch moet
worden ingeschakeld. Dit kan eenmalig, dagelijks of wekelijks
plaatsvinden.
PCI Wake Up: Als deze voorziening is ingeschakeld, wordt het systeem
ingeschakeld als een wake-up-signaal wordt ontvangen van een
PCI-apparaat dat deze voorziening ondersteunt.
U stelt de voorzieningen voor Automatisch inschakelen als volgt in:
1. Start het Configuratieprogramma (zie "Het Configuratieprogramma
starten en gebruiken" op pagina 39).
2. Selecteer Energiebeheer en druk op Enter.
3. Selecteer Automatisch inschakelen en druk op Enter.
4. Kies voor de gewenste voorziening de optie die u wilt instellen. Met de
horizontale cursortoetsen kiest u Ingeschakeld of Uitgeschakeld. Druk
op Enter.
5. Selecteer de opstartvolgorde voor deze voorziening. Met de horizontale
cursortoetsen kunt u Primair of Automatisch kiezen. Als u
Automatisch selecteert, moet u er voor zorgen dat Volgorde bij auto.
inschakelen in het menu Opstartvolgorde is ingesteld op Ingeschakeld.
Is dat niet het geval, dan gebruikt het systeem de opstartvolgorde
Primair.
6. Druk op Esc om terug te keren naar het hoofdmenu van het
Configuratieprogramma.
7. Kies Instellingen opslaan in het menu van het Configuratieprogramma
en druk op Enter. Druk daarna op Esc en volg de instructies op het
scherm om het Configuratieprogramma af te sluiten.
Hoofdstuk 4. Configuratieprogramma
57