Werken met geheugen
U kunt het geheugen van de computer uitbreiden om de prestaties van het
systeem te verhogen.
De computer heeft twee aansluitingen (RIMM 1 en RIMM 2) waarin u een
geheugenmodule kunt plaatsen. De computer ondersteunt maximaal 1 GB
systeemgeheugen.
Opmerking: Voor de plaats van de geheugenaansluitingen in de computer
raadpleegt u "Onderdelen van de systeemplaat" op pagina 68
(desktop) of "Onderdelen van de systeemplaat" op pagina 83
(tower).
Deze computer maakt gebruik van Rambus inline memory modules (RIMM's).
Bij levering zijn in de computer RIMM's geïnstalleerd van het type non-ECC
of ECC (error checking and correction) RDRAM (Rambus dynamic random
access memory).
Als u RIMM's installeert of vervangt, dient u rekening te houden met het
volgende:
In elke geheugenaansluiting kan maximaal 512 MB geheugen worden
geïnstalleerd.
Voor ECC moet u alleen ECC RIMM's installeren. ECC werkt niet als u
zowel non-ECC-geheugen als ECC-geheugen installeert.
In de RIMM-aansluitingen kunnen geen DIMM's (Dual Inline Memory
Modules) worden geïnstalleerd
In elke aansluiting waarin geen RIMM is geïnstalleerd, moet een
continuïteits-RIMM worden geplaatst, een module die er uitziet als een
RIMM, maar die geen geheugen bevat. Continuïteits-RIMM's worden
gebruikt voor de doorverbinding van een RIMM-aansluiting waarin
geen geheugen is geïnstalleerd.
Gebruik PC700 of PC800 RIMM's.
In de volgende tabel ziet u de configuratie van geheugen-RIMM's en
continuïteits-RIMM's.
Hoofdstuk 5. Opties installeren
99