D
Films opnemen
Onder TL-licht of lampen met kwikdamp of natrium, of wanneer de camera
horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld
beweegt, kunnen banden of vertekeningen zichtbaar zijn in de monitor en in het
eindresultaat. Er kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere
vlekken zichtbaar zijn. Als u een flitser of andere lichtbron van korte duur
gebruikt tijdens de opname, kunnen heldere banden verschijnen of kan de
boven- of onderkant van het beeld helder worden. Richt de camera niet naar de
zon of andere sterke lichtbronnen tijdens het opnemen van films. Wanneer u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot schade aan het
interne circuit van de camera.
Matrixmeting wordt gebruikt, ongeacht de geselecteerde meetmethode. Merk
op dat naargelang de helderheid van het onderwerp, wijzigingen in de
belichting mogelijk geen zichtbaar effect hebben. Sluitertijd en gevoeligheid
worden in livebeeld en tijdens opname weergegeven, maar is niet altijd van
toepassing op films. Merk op dat u geen films kunt opnemen als een CPU-
objectief met een diafragmaring is bevestigd en Diafragmaring is geselecteerd
voor persoonlijke instelling f8 (Functie instelschijven inst.) > Instellen
diafragma (0 323). Selecteer Secundaire instelschijf wanneer u een CPU-
objectief met een diafragmaring gebruikt.
De opname eindigt automatisch wanneer het objectief wordt verwijderd.
Wanneer u de livebeeldstand lange tijd aan één stuk gebruikt, kan de interne
temperatuur van de camera stijgen. Dit kan zich uiten in vlekken, banden,
spookbeelden en heldere pixels op willekeurige afstanden (de camera kan ook
veel warmer beginnen aanvoelen, maar dit wijst niet op een storing). Voordat de
camera oververhit raakt, wordt de livebeeldopname automatisch beëindigd om
schade aan de interne schakelingen te voorkomen. Dertig seconden voordat de
opname eindigt, wordt de tijd afgeteld op de monitor. Bij hoge
omgevingstemperaturen wordt deze teller soms direct weergegeven nadat de
stand voor livebeeld is geselecteerd.
Wanneer het diafragma wordt veranderd of tijdens het scherpstellen kan het
objectief geluiden maken, die de microfoon in de statiefstand kan oppikken.
D
Belichtingsstand M
Wanneer de belichtingsstand h is geselecteerd in statiefstand, kunnen sluitertijd,
diafragma en ISO-gevoeligheid in het belichtingsvoorbeeld (0 66) worden
gewijzigd. Let op dat de verwachte resultaten niet worden behaald bij ISO-
gevoeligheden onder ISO 200 of boven ISO 12800 of bij sluitertijden langzamer
1
dan
/
sec. en instelling automatische ISO-gevoeligheid en hoge gevoeligheid
25
voor filmstand moeten uitgeschakeld zijn.
y
69