Druk de vergrendeling van de
selectieknop voor lichtmeting in en
draai de selectieknop voor lichtmeting
tot de gewenste stand in de zoeker
staat om een methode voor
lichtmeting te kiezen.
A
Matrixmeting
De gebruikte lichtmeetmethode wordt bepaald door het type objectief dat is
bevestigd:
• Type G- en D-objectieven: afstandsinformatie is meegenomen bij het bepalen van
de belichting (3D-kleurenmatrixmeting II).
• Andere CPU-objectieven: afstandsinformatie is niet meegenomen bij het bepalen
van de belichting (kleurenmatrixmeting II).
• Objectieven zonder CPU: kleurenmatrixmeting is beschikbaar als de
brandpuntsafstand en het maximale diafragma zijn opgegeven via de optie
Niet-CPU-objectief in het setup-menu (zie pagina 214; als de
brandpuntsafstand en het diafragma niet zijn opgegeven, wordt
centrumgerichte meting gebruikt).
A
Zie ook
Voor informatie over hoe u de grootte van het gebied kiest waaraan het grootste
gewicht wordt toegewezen in centrumgerichte lichtmeting, zie persoonlijke
instelling b5 (Grootte meetgebied, 0 304). Voor informatie over afzonderlijke
aanpassingen voor optimale belichting bij elke lichtmeetmethode, zie
persoonlijke instelling b6 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 304).
Selectieknop voor lichtmeting
Z
117