d2: Opnamesnelheid
Kies de maximum beeldsnelheid voor de standen C
(continu laag). Houd er rekening mee dat de beeldsnelheid bij lange
sluitertijden onder de gekozen waarde kan uitkomen wanneer de
automatische instelling van de ISO-gevoeligheid is ingeschakeld of
wanneer een VR-objectief wordt gebruikt en VR (vibratiereductie) is
ingeschakeld.
Optie
In de stand C
keuze uit drie beeldsnelheden: 9, 10 of 11 beelden per seconde
(bps). De maximum beeldsnelheid voor andere formaten is
Continu hoog
vastgesteld op 9 bps, ongeacht de gekozen instelling. Let op dat
bij zeer kleine diafragma's (hoge f-nummers) de camera mogelijk
niet kan opnemen bij 11 fps.
Kies een beeldsnelheid voor de stand C
Continu laag
9 bps.
d3: Max. aant. continu-opnamen
Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar
kan worden gemaakt in de continustand, kan
worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 130.
A
Het buffergeheugen
Ongeacht de gekozen optie voor persoonlijke instelling d3, neemt de
opnamesnelheid af als het buffergeheugen vol raakt. Zie pagina 420 voor meer
informatie over de capaciteit van het buffergeheugen.
Beschrijving
(continu hoog) heeft u voor het DX-formaat (0 79)
H
G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu
(continu hoog) en C
H
(continu laag) tussen 1 en
L
G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu
L
U
307