3
Bevestig het objectief.
Zorg dat de
bevestigingsmarkering op
het objectief in lijn staat met
de markering op de
camerabody en plaats het
objectief in de
bajonetvatting van de
s
camera (q). Draai het objectief linksom totdat het op zijn plaats klikt,
waarbij u erop let dat u niet op de objectiefontgrendeling drukt (w).
Als het objectief is voorzien van een A-M of
M/A-M-schakelaar, selecteert u A
(autofocus) of M/A (autofocus met
handinstellingsprioriteit).
❚❚ Het objectief verwijderen
Zet de camera uit voordat u een objectief
verwijdert of verwisselt. Als u het objectief wilt
verwijderen, houdt u de ontgrendeling (q)
ingedrukt terwijl u het objectief rechtsom draait
(w). Plaats na het verwijderen van het objectief
de objectiefdoppen en de bodydop terug op
respectievelijk het objectief en de camera.
D
CPU-objectieven met diafragmaring
Als een CPU-objectief is uitgerust met een diafragmaring (0 368),
vergrendelt u deze op het kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
A
Beeldgebied
Het beeldgebied voor DX-formaat wordt
automatisch geselecteerd wanneer een DX-
objectief is bevestigd (0 78).
32
Bevesti-
gingsmar-
kering
Beeldgebied