D
De batterij en de lader
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina's xviii–xx en 388–
391 van deze handleiding en volg ze op.
Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0 °C of boven 40 °C.
Tijdens het opladen moet de temperatuur tussen de 5 en 35 °C liggen. Voor
optimale resultaten dient u de batterij op te laden bij een temperatuur boven
20 °C. De batterijcapaciteit kan tijdelijk afnemen als de batterij bij een lage
temperatuur wordt opgeladen of als de batterij wordt gebruikt bij een
temperatuur die lager ligt dan de temperatuur waarbij de batterij is opgeladen.
Als de batterij wordt opgeladen bij een temperatuur onder 5 °C, kan de
s
aanduiding van de gebruiksduur in de weergave Batterij-informatie (0 333)
tijdelijk een lager niveau aangeven.
Direct na gebruik kan de batterij zeer warm zijn. Wacht met opladen totdat de
batterij is afgekoeld.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen. Haal de stekker uit het
stopcontact wanneer u de lader niet gebruikt.
A
Compatibele batterijen
De camera kan ook worden gebruikt met EN-EL4 oplaadbare Li-ionbatterijen.
A
De batterij verwijderen
Zet de camera uit, trek de ontgrendeling van het
deksel van het batterijvak omhoog en draai ze op de
open stand (A) voordat u de batterij verwijdert. Om
kortsluiting te voorkomen, plaatst u het afdekkapje
terug als de batterij niet wordt gebruikt.
30