Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montagevoorschriften; Leveringsprogramma; Wandmontage; Montage In Schakelkast - Stiebel Eltron WPMW II Bedienings- En Montagehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor WPMW II:
Inhoudsopgave

Advertenties

Montagevoorschriften

De instructies in dit hoofdstuk zijn uitsluitend
bestemd voor de vakman.

1 Leveringsprogramma

In de verpakkingen bevinden zich de diverse
componenten volgens onderstaande opgave:
WPMW II
Best.-nr.
De warmtepompmanager bevindt zich met
reeds aangesloten kabels in de wandbehui-
zing:
Wandbehuizing
Kabelbundel
4 PTC-voelers (AVF 6, TF 6A en AFS 2)
18 spieën
WPM II
WPMW II
Best.-nr.
De warmtepompmanager als enig apparaat
voor de schakelkast:
– 4 PTC-voelers (AVF 6, TF 6A en AFS 2)
– WPM II
– Stekker
2 Wandmontage (WPMW II)
De WPM mag alleen in een droge ruimte
geïnstalleerd worden. Let erop, dat in
gemonteerde toestand de achterzijde van
het toestel niet toegankelijk is. Het toestel
dient tijdens het funktioneren beschermd te
zijn tegen vocht, vuil en beschadigingen. De
toelaatbare omgevingstemperatuur bedraagt
0 tot 50 °C.
Met de montagesjabloon wordt de positie van
de boorgaten bepaald.
Voor de bovenste bevestiging van de behuizing
draait u een bolkopschroef Ø 4 x 35 mm zo
ver in de plug dat de behuizing er nog net
ingehangen kan worden. Vervolgens kunt u
de behuizing met nog twee schroeven Ø 4 x 35
mm onderaan vastschroeven.
14
(alleen voor de vakman)

3 Schakelkastmontage (WPMS II)

Bij de schakelkastmontage dienen de betref-
fende voorschriften opgevolgd te worden. Men
dient vooral op de scheiding van net- en laag-
spanning te letten.
185450
185451
Uitsparing schakelbord volgens DIN 43700

4 Elektrische aansluiting

De elektrische aansluiting dient overeenkomstig
het aansluitschema uitgevoerd te worden.
De voedingsspanning op klem L en de door
het nutsbedrijf geschakelde fase L' dienen via
dezelfde aardlekschakelaar gevoed te worden,
omdat ze in de WPM II een gemeenschappelijke
middelleider hebben.
Er dient op gelet te worden, dat L en L' gelijk-
fasig zijn.
De WPM moet via een extra voorziening met een
afstand van tenminste 3 mm alpolig resp. m.b.v.
een scheidingssysteem volgens de geldende
installatievoorschriften van het net gescheiden
kunnen worden. Hierbij kunnen beveiligingen,
schakelaars, zekeringen etc. ingezet worden.
Voor de montage dient de verwarmingsinstalla-
tie alpolig van het net gescheiden te worden.

4.1 Elektrische leidingen

De kabeldoorvoeren op de wandbehuizing zijn
geschikt voor vaste en flexibele leidingen met
een uitwendige diameter van 6 mm tot 12mm.
BUS-leiding: J-Y (St) 2 x 2 x 0,8
Alle leidingen dienen direct onder de wandbe-
huizing met de voorgeschreven trekontlastingen
aan de wand bevestigd te worden.
De bijgevoegde rode spieën dienen voor de beves-
tiging van de leidingen in de behuizing.
Er dient op gelet te worden, dat de
BUS-leiding, de netaansluitleiding en
de voelerleidingen gescheiden van elkaar
aangebracht worden.

4.2 Zekeringen

In de wandbehuizing en in de WPM is niet in
zekeringen voor de aangesloten verbruikers
voorzien.
Via aansluiting L* resp. pompen L kan er een
zekering voor de aangesloten verbruikers inge-
bouwd worden (zie aansluitschema Warmte-
pomp).

4.3 Netaansluiting

Bij de aansluiting van de netspanning dienen
de voorschriften voor de aansluiting van de
aardgeleider opgevolgd te worden. De net- en
de laagspanning zijn gescheiden in de wand-
behuizing aangebracht.

4.4 Circulatiepompen en mengkraan

Bij het aansluiten moet op de maximale
belastbaarheid van de relais (2 A/250 V AC) en
de maximale belastbaarheid van de regeling
(10 A/250 V AC) gelet worden.
Indien zeer efficiënte
circulatiepompen worden gebruikt,
mogen deze niet rechtstreeks worden
geschakeld. Dan dient er een extern relais te
worden gebruikt met een schakelvermogen
van ten minste 10 A/250 V AC.
De relaisuitgang circulatiepomp kan al naar
gelang de parameters op verschillende
manieren gebruikt worden.

4.5 Temperatuurvoeler

De bij de WPM II behorende voelers hebben
allemaal dezelfde temperatuur/weerstands-
waarden overeenkomstig de volgende tabel:
Temperatuur in °C
Weerstand in W
– 20
– 10
0
10
20
25
30
40
50
60
70
80
90
100
De weerstandswaarden voor de collector-
voeler (PT 1000), zie tabel op pagina 13.
De montage van de temperatuurvoelers is van
beslissende invloed op het functioneren van
de verwarmingsinstallatie. Daarom dient er
in ieder geval op de volgende punten gelet te
worden:
- Correcte aansluiting van de voelers (aan-
legvoelers alleen op rechte pijpgedeelten
aanbrengen).
- Warmtegeleidingspasta op het gehele vlak
aanbrengen
- Aanlegvoelers goed isoleren
- Voelerleidingen trek-ontlasten
Of de koppeling en verbinding met de mana-
ger correct is, kan onder installatieparameter
Info. Temp. door opvraging van de bijbehoren-
de temperatuurwaarde gecontroleerd worden.
1367
1495
1630
1772
1922
2000
2080
2245
2417
2597
2785
2980
3182
3392

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpms ii

Inhoudsopgave