LOOPTIJDEN
57
Onder de parameter Looptijden kunt u de
waarden van de warmtepomp aflezen. De
waarden kunnen enkel door een hardware-
reset worden gewist.
Bij warmtepomptype 1 en 2 is er ook nog
een submenupunt: INFO WPM 2. Hier
worden één voor één de looptijden van de
verschillende compressoren, van de DHC's
(elektrische bijkomende opwarming) en van
de zonnepomp aangegeven in uren.
Bij warmtepomptype 3 en 6 zijn er
submenupunten: INFO WPM 2 en INFO IWS 1
tot maximaal IWS 6.
Bij INFO WPM 2 wordt enkel de looptijd van de
zonnepomp in uren aangegeven.
Bij INFO IWS worden één voor één de
looptijden in uren en de elektrische
vermogens in MWh of kWh aangegeven van
de verschillende compressoren en DHC's
(elektrische bijkomende opwarming).
INFO IWS enkel bij warmtepomptype 3, 4, 5 en 6
LZ VD1 VERW
Looptijd compressor in verwarmingswerking
LZ VD2 WW
Looptijd compressor in warmwaterwerking
LZ DHC 1
Looptijd DHC1 in verwarmingswerking
LZ DHC 2
Looptijd DHC2 in warmwaterwerking
LZ DHC 12
Looptijd DHC1 en DHC2
LZ VD1 KOEL
Looptijd compressor in koelwerking
START ONTDOOI
Starts compressor ontdooien
TIJD ONTDOOI
Totale looptijd compressor ontdooien
LZ ONTDOOI VD1
Looptijd compressor ontdooien
W EL DAG
Elektrisch vermogen van de compressor in verwarmingswerking
sinds 0:00 uur van de actuele dag.
W EL SOM
Totale som van het elektrisch vermogen van de compressor
in verwarmingswerking.
W EL DAG
Elektrisch vermogen van de compressor in warmwaterwerking
sinds 0:00 uur van de actuele dag.
W EL SOM
Totale som van het elektrisch vermogen van de compressor
in warmwaterwerking.
5.7 Maatregelen bij storingen
Storingen die in de installatie of in de warm-
tepomp optreden, worden op de display
aangeduid. Onder de installatieparameters
ingebruikname en Info Temp. kunnen alle
parameters afgelezen worden die voor een
uitvoerige installatie-analyse nodig zijn. Om
de storing te kunnen lokaliseren dienen alle
beschikbare parameters van de WPM geana-
lyseerd te worden, voordat de schakelkast van
de warmtepomp geopend wordt om toegang
tot de IWS te krijgen.
Storingsaanduiding op de display: specifieke
warmtepomp- resp.
hardware-storing
HD/ND FOUT
Foutmelding (knipperen)
Bij alle storingen die optreden (niet bij
heetgas) wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
De rode lichtdiode op de IWS knippert
gedurende ca. 12 minuten, de stilstandtijd
wordt bepaald en de betreffende storing wordt
in de storingslijst geregistreerd.
Na het verstrijken van de storingstijd van de
IWS en de stilstandtijd, treedt de warmtepomp
weer in werking. Ook als de warmtepomp
gereset is en als de rode lichtdiode op de IWS
niet meer knippert, treedt de warmtepomp
pas na het verstrijken van de stilstandtijd weer
in werking.
Bij alle WP-types zijn de storingsingangen van
de IWS genegeerd, m.a.w. in normale werking
staat altijd 230 V op de storingsingangen.
De storing heetgas bij WP-type 1 en 2 is
slechts een beveiligingsuitschakeling.
De storing schakelt niets uit, de rode
lichtdiode op de IWS knippert niet en er wordt
geen storing in de storingslijst opgeslagen.
Hierbij wordt alleen de stilstandtijd bepaald.
Het bijzondere van de storing bij WP-type 1
en 2 is de verzamelstoring. Hierbij wordt de
ingang van de warmtepomp tijdens bedrijf
en tijdens stilstand van de warmtepomp
opgevraagd.
Na het uitschakelen van de warmtepomp
(regeluitschakeling) en na het verstrijken van
een periode van 10 sec. moet er 230 V op de
pomp staan. Is dit niet het geval, dan knippert
de rode lichtdiode van de IWS en wordt de
storing Verzamelstoring weergegeven.
Deze storingen worden in de
storingslijst opgeslagen en de
installatie wordt uitgeschakeld.
10 min na het verhelpen van de storing
verdwijnt de weergave van het display.
Als er binnen 2 bedrijfsuren
5 warmtepomp-specifieke storingen of
hardwarestoringen optreden, wordt de
installatie definitief uitgeschakeld.
De installatie kan pas weer worden
ingeschakeld als de storing(en) verholpen
zijn en na een reset van de IWS.
31