2 Veiligheidsvoorschriften
2.5 Veiligheidsvoorschriften voor onderhoudswerkzaamheden
2-10
• Doe niets waardoor de veiligheid kan worden beïnvloed.
• Voer de in de gebruikshandleiding voorgeschreven instel-, onderhouds- en
inspectiewerkzaamheden uit en houd de termijnen hiervoor aan.
Let ook op de informatie over het vervangen van onderdelen/delen van de uitrusting.
Deze activiteiten mogen alleen door vakkundig personeel worden verricht.
• Het voertuig mag niet door onbevoegde personen onderhouden, verzorgd of proef
gereden worden.
• Stel het bedienend personeel/de bestuurder op de hoogte van speciale werkzaamheden
of onderhoudswerkzaamheden, alvorens hiermee te beginnen.
Stel een hoofdverantwoordelijke aan.
• Bij alle werkzaamheden, die de werking, het ombouwen of de instelling van het
voertuig en diens veiligheidsafhankelijke inrichtingen aangaan, alsmede bij inspecties,
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten de in- en uitschakelprocedures
conform de gebruikshandleiding worden verricht en de aanwijzingen voor
reparatiewerkzaamheden in acht worden genomen.
• Zet de ruimte waarin herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd, indien nodig af.
• Voor het uitvoeren van de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet u een
waarschuwingsbordje, zoals b.v. 'Machine wordt gerepareerd, niet starten', aan het
contactslot/stuurwiel of aan de bedieningselementen aanbrengen.
Contactsleutel lostrekken!
• Voer onderhouds- en herstelwerkzaamheden alleen uit, wanneer
• het voertuig op een vlakke en stabiele ondergrond staat
• de rijaandrijving in neutrale stand is geschakeld
• de parkeerrem (handrem) is aangetrokken
• alle hydraulisch beweegbare hulpwerktuigen op de grond zijn geplaatst
• de motor stilstaat
• de contactsleutel uit het contact is getrokken en
• het voertuig tegen wegrollen beveiligd is.
• Wanneer onderhouds- of reparatiewerkzaamheden absoluut moeten worden
uitgevoerd terwijl de motor draait:
• Werk uitsluitend met z'n tweeën
• Beide personen moeten bevoegd zijn om het voertuig te mogen bedienen
• Eén persoon moet plaats nemen op de bestuurdersstoel en de andere persoon moet
altijd in zijn gezichtsveld blijven
• Volg de speciale veiligheidsvoorschriften in de betreffende werkinstructies op
• Afstand houden van alle roterende en bewegende delen zoals ventilatorvleugels,
V-snaaraandrijvingen, aftakassen, ventilatoren enz.
• Voordat u aan een voertuig gaat monteren, garanderen, dat alle bewegende onderdelen
niet kunnen wegrollen of zich kunnen bewegen.
• Afzonderlijke onderdelen en grotere componenten dienen als ze worden vervangen,
zorgvuldig aan hefinrichtingen te worden bevestigd en te worden vastgezet, zodat ze
geen gevaar kunnen vormen.
Gebruik alleen geschikte hefinrichtingen en montage-inrichtingen die zich in een
technisch perfecte staat bevinden en over voldoende draagcapaciteit beschikken.
Ga niet onder opgetilde lasten staan en werk hier ook niet onder.
• Rem- en stuurinrichting zijn levensbelangrijke veiligheidsonderdelen.
Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door geschoolde krachten alsook
door een geautoriseerde werkplaats worden uitgevoerd.
BA 348-01 * 2.0 * Sicherheit_Radlader.fm