3.36 Voertuigverlichting (optie)
Bediening van de voertuigverlichting
59
afb. 74: Lichtinstallatie
BA 348-01 * 2.0 * 34801b330.fm
De bediening van het parkeerlicht, groot licht en dimlicht is ingebouwd in de richtingaanwij-
zer (multifunctionele schakelaar), aan de stuurkolom links.
Parkeerlicht
42
AAN
UIT
Dimlicht
AAN
UIT
26
Groot licht
AAN
UIT
Grootlichtsignaal
AAN
Draaischakelaar 59 in
1e arrêteerstand draaien
Draaischakelaar 59 in
arrêteerstand 0 draaien
Draaischakelaar 59 in
2e arrêteerstand draaien
Draaischakelaar 59 in
arrêteerstand 0 draaien
Aanwijzing!
Wanneer de ontsteking wordt uitgeschakeld terwijl het dimlicht is ingeschakeld
– sleutel in gloeistartschakelaar 9 in stand 0 – blijft alleen het parkeerlicht
branden!
Draaischakelaar 59 in
2e arrêteerstand draaien
Hendel 26 naar boven in stand II
drukken
Hendel 26 naar onderen in stand I
drukken
Draaischakelaar 59 in
2e arrêteerstand draaien
Hendel 26 met korte tussenpozen
naar boven trekken (over stand II)
Bediening 3
Parkeerlicht brandt
Parkeerlicht gaat uit
Dimlicht brandt
Dimlicht gaat uit
Controlelampje 42 op het
afleesinstrument gaat branden
Groot licht gaat branden
Controlelampje 42 op het
dashboard dooft
Dimlicht brandt
Controlelampje 42 op het
afleesinstrument gaat branden
Groot licht gaat met
korte tussenpozen branden
3-57