INSPECTIES VÓÓR HET RIJDEN
De startblokkeerschakelaar is afhankelijk van de juiste instelling
van de speling van de koppelingshendel, zodat de
koppelingsveiligheidsschakelaar in werking kan treden.
Z Z I I J J S S T T A A N N D D A A A A R R D D
1. Stap op de motorfiets op een vlakke ondergrond, en zet hem
dan helemaal rechtop.
2. Beweeg de zijstandaard een paar keer omhoog naar de
ingeklapte stand en omlaag naar de volledig uitgeklapte stand.
Hij moet soepel en stil bewegen. Zorg ervoor dat de
terugtrekveer de zijstandaard stevig op zijn plaats houdt
wanneer de zijstandaard in de ingeklapte stand is geduwd. Stel
een losse veer bij of vervang hem.
3. Inspecteer de scharnierbout van de zijstandaard op loszitten of
slijtage. Draai een losse of versleten bout vast of vervang deze.
4. Controleer regelmatig of de veiligheidsschakelaar van de
zijstandaard goed werkt. Probeer, met de versnellingsbak in
versnelling en de remmen aangetrokken, de motor te starten
terwijl de zijstandaard is uitgeklapt. De motor mag NOOIT
starten in een andere versnelling dan de neutraalstand als de
zijstandaard is uitgeklapt. Als de motor start tijdens deze test,
neem dan contact op met uw dealer voor service.
88
LET OP
B B E E V V E E S S T T I I G G I I N N G G S S M M I I D D D D E E L L E E N N
1. Controleer het gehele motorfietschassis en de motor op losse,
beschadigde of ontbrekende bevestigingsmiddelen.
2. Haal losse bevestigingsbouten aan met het juiste koppel. Zie
de INDIAN MOTORCYCLE-servicehandleiding of een erkende
INDIAN MOTORCYCLE-dealer of een andere gekwalificeerde
dealer.
Vervang altijd gestripte, beschadigde of gebroken
bevestigingsmiddelen voordat u gaat rijden. Gebruik originele
INDIAN MOTORCYCLE-bevestigingsmiddelen van gelijke
grootte en sterkte.
V V O O O O R R V V E E R R I I N N G G
Inspecteer de voorvorken op olielekkage of beschadiging en
controleer of de vering soepel werkt. Zie pagina 139.
S S T T U U U U R R
1. Stap op de motorfiets op een vlakke ondergrond, en zet hem
dan helemaal rechtop. Draai het stuur van stop naar stop. De
actie moet soepel zijn, maar niet losjes.
2. Zorg ervoor dat draden, slangen en bedieningskabels het
soepele sturen niet hinderen.
LET OP