S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R S S V V O O O O R R Z Z A A D D E E L L V V E E R R W W A A R R M M I I N N G G
( ( I I N N D D I I E E N N A A A A N N W W E E Z Z I I G G ) )
Gebruik de schakelaars op de linkeronderkant van het zadel om
de verwarmingsinstellingen aan te passen. De voorste schakelaar
q
regelt de instellingen voor het bestuurderszadel, en de
achterste schakelaar (indien aanwezig)
het passagierszadel. De zadelverwarming werkt alleen als de
motor draait.
Voor modellen uitgerust met Ride Command verschijnt een korte
pop-up op het aanraakscherm wanneer het warmteniveau wordt
gewijzigd.
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
w
regelt de instelling van
Zie pagina 56 voor meer informatie.
I I N N S S T T R R U U M M E E N N T T E E N N P P A A N N E E E E L L
q
Snelheidsmeter
w
Indicatielampjes
e
Multifunctioneel display
r
Toerenteller
41