ITEM
INSPECTIEPROCEDURE
Koffer-
Controleer of de leidingen onder de kofferbak goed
bak
vastzitten en niet tegen het achterspatbord aankomen.
(indien
aanwe-
zig)
Nood-
Houd de richtingaanwijzerschakelaar gedurende 1
knip-
seconde ingedrukt om de knipperlichten in te
perlich-
schakelen. Controleer of alle vier de
ten
richtingaanwijzers knipperen, evenals de lampjes op
het indicatorpaneel. Zet de knipperlichten uit.
Controleer of alle richtingaanwijzers en
indicatielampjes stoppen met knipperen.
Claxon
Druk op de claxonschakelaar. Controleer of de claxon
luid klinkt.
Neu-
Zet de versnelling in neutraal. Controleer of het
traal-in-
neutraal-indicatielampje brandt en of de letter 'N' op
dicator
het versnellingsdisplay wordt weergegeven.
Display
Start de motor. Controleer dat de indicator voor lage
lage
oliedruk niet brandt.
oliedruk
Motor
Start de motor. Zet de motor aan/uit-schakelaar in de
aan/uit-
UIT-stand. Controleer dat de motor stopt.
schake-
laar
INSPECTIES VÓÓR HET RIJDEN
A A L L G G E E M M E E N N E E I I N N S S P P E E C C T T I I E E S S
ITEM
Motorolie
Controleer het oliepeil. Zie pagina 82.
Brandstof
Controleer het brandstofpeil. Zie pagina 44.
Koelvloeistof
Controleer koelvloeistofpeil. Zie pagina 130.
Vloeistoflek-
Inspecteer het voertuig en de grond/vloer op lekkages
ken
van brandstof, olie, koelvloeistof of hydraulische
vloeistof.
Banden
Controleer conditie, druk en profieldiepte. Zie pagina 84.
Remwerking
Controleer de beweging van het pedaal en de hendel.
Niveaus
Controleer het remvloeistofpeil van de voor- en
remvloeistof
achterrem.
Remonderde-
Inspecteer slangen en aansluitingen.
len
Gashendel
Controleer de handgreep en de beweging van de
gashendel.
Koppeling
Controleer de werking van de hendel en de speling.
Voorvering
Controleer op lekken, vuildeeltjes en beschadiging.
Stuur
Controleer of het stuur soepel werkt door het volledig
naar links en volledig naar rechts te draaien.
Achtervering
Inspecteer op lekkage.
Rijhoogte
Zorg ervoor dat de voorspanning goed is afgesteld voor
de belasting.
Achterste
Controleer op slijtage of beschadiging. Controleer de
aandrijfriem
spanning van de aandrijfriem. Zie pagina 131.
INSPECTIEPROCEDURE
81