ONDERHOUD
10. Installeer het nieuwe filter en draai het met de hand met de
wijzers van de klok mee tot de filterpakking contact maakt met
het afdichtingsoppervlak, draai het dan nog eens 3/4 tot 1
volledige slag.
11. Verwijder de peilstok. Vul in deze stap slechts 3,8 L van de
aanbevolen olie bij. Vul niet te veel.
12. Plaats de peilstok weer stevig terug.
13. Start de motor met de motorfiets in een rechtopstaande,
gecentreerde positie, en laat deze ongeveer 30 seconden
stationair draaien.
14. Stop de motor en vul nog eens 0,95 L motorolie bij. Vul niet te
veel. Overvulling kan leiden tot prestatieverlies van de motor
en een met olie verzadigd luchtfilter. Gebruik een
afzuigapparaat om overtollige olie te verwijderen indien er
teveel is gevuld.
15. Om er zeker van te zijn dat het oliepeil binnen het veilige
werkbereik ligt, dient u het oliepeil opnieuw te controleren
zoals aangegeven in pagina 82.
Na het verversen van de olie kan de indicator voor lage oliedruk
gaan branden als de motor wordt gestart. Als dit gebeurt, mag u
het toerental niet verhogen tot boven het stationaire toerental
totdat de indicator uitgaat. Draaien boven stationair toerental kan
leiden tot schade aan de motor. Zie pagina 42 voor meer
128
LET OP
informatie.
16. Voer gebruikt filter en olie op de juiste wijze af.
17. Reset de levensduur voor het verversen van de olie in het
instrumentenpaneel. Zie pagina 51.
L L U U C C H H T T F F I I L L T T E E R R
Als de motorfiets onder natte of stoffige omstandigheden wordt
gebruikt, dient er vaker onderhoud te worden uitgevoerd.
Vervang het luchtfilter als het vervuild is met olie.
Het luchtfilterelement kan niet worden gereinigd. Vervang het
filter wanneer nodig.
LET OP