LAMP
INDICATIES
Bandenspannings-
controlesysteem
(TPMS)
Tractiecontrole
Beveiliging
ABS niet
geactiveerd
CONDITIE
De indicator voor het
bandenspanningscontrolesysteem
gaat branden als een lage
bandenspanning wordt
gedetecteerd. Het gaat ook branden
samen met de indicator voor lage
accuspanning wanneer de accu van
het TPMS bijna leeg is en onderhoud
nodig is.
Dit lampje knippert wanneer de
tractiecontrole actief bezig is met het
beperken van de slip van het
achterwiel. Het lampje brandt en
blijft branden wanneer de
tractiecontrole is uitgeschakeld.
De beveiligingsindicator gaat
branden wanneer het
beveiligingssysteem is geactiveerd.
De indicator blijft branden totdat het
antiblokkeersysteem wordt
geactiveerd, hetgeen gebeurt
wanneer de snelheid van het
voertuig hoger is dan 10 km/u.
Wanneer het lampje brandt, worden
de antiblokkeerremmen niet
geactiveerd, maar blijft het
conventionele remsysteem normaal
werken.
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
LAMP
INDICATIES
Controleer motor
Lage oliedruk
CONDITIE
Dit lampje brandt kort wanneer de
hoofdschakelaar wordt
ingeschakeld. Dit wijst op een goede
werking. Als dit lampje gaat branden
terwijl de motor draait, dient u
onmiddellijk contact op te nemen met
een erkende dealer. Het lampje blijft
branden als de kantelsensor de
motor uitschakelt. Als een abnormale
werking van de sensor of de motor
wordt gedetecteerd, blijft het lampje
branden zolang de fouttoestand
bestaat. Zoek de foutcodes op voor
diagnose.
Dit lampje gaat branden wanneer de
oliedruk onder een veilige
bedrijfsdruk daalt terwijl de motor
loopt. Als dit lampje gaat branden
terwijl de motor boven het
stationaire toerental draait, dient u
de motor zo snel als veilig mogelijk
uit te schakelen en het oliepeil te
controleren. Als het oliepeil correct is
en het lampje blijft branden nadat de
motor opnieuw is gestart, zet u de
motor onmiddellijk uit. Neem contact
op met uw dealer.
43