INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
R R I I J J D D E E N N M M E E T T D D E E S S L L E E U U T T E E L L Z Z E E N N D D E E R R : :
Na het starten van de motor controleert de voertuigregelmodule
(VCM) of de sleutelzender weer binnen bereik is wanneer u van
de neutraalstand naar de versnelling schakelt. Het
veiligheidslampje kan tijdens deze controle gaan branden. De
VCM zal niet opnieuw naar de sleutelzender zoeken nadat het
voertuig is gaan rijden. Als de sleutelzender tijdens het rijden
verloren gaat, is de PIN-code nodig om het voertuig opnieuw te
starten.
Als de sleutelzender niet wordt gedetecteerd bij het inschakelen
van de versnelling:
• De claxon klinkt en het veiligheidslampje knippert.
• De motor zal dan worden uitgeschakeld.
• Het elektrische systeem wordt dan automatisch uitgeschakeld.
O O P P B B E E R R G G E E N N V V A A N N D D E E S S L L E E U U T T E E L L Z Z E E N N D D E E R R : :
De sleutelzender mag tijdens het gebruik niet worden
opgeborgen in het opbergvakje voor de telefoon, of in de buurt
van apparaten die radiogolven kunnen verstoren, zoals mobiele
telefoons, stroomvoorzieningen of magneten.
40
S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R V V O O O O R R S S L L O O T T Z Z A A D D E E L L T T A A S S ( ( I I N N D D I I E E N N
A A A A N N W W E E Z Z I I G G ) )
Gebruik de sleutelzender of de vergrendelingsschakelaar op de
console om de elektrische zadeltassloten te openen en te sluiten.
Wanneer u de consolevergrendelingsschakelaar gebruikt, moet
de sleutelzender binnen bereik zijn. Als de sleutelzender niet
wordt gedetecteerd, zal het veiligheidslampje en/of de
hoofdschakelaar knipperen. Het systeem zal het vergrendelings-
of ontgrendelingscommando niet uitvoeren.