ONDERHOUD
R R I I E E M M U U I I T T L L I I J J N N I I N N G G
WAARSCHUWING
Een aandrijfriem die niet goed uitgelijnd is, kan lawaai in de
aandrijflijn veroorzaken en de aandrijfriem beschadigen, wat
kan leiden tot een defecte riem en verlies van controle over de
Controleer, zodra de riemspanning correct is, de finale
wieluitlijning en stel deze als volgt af:
Gebruik, om veranderingen in de riemspanning tot een
minimum te beperken, de stelmoer aan de LINKER ZIJDE alleen
voor de laatste afstellingen van de riemuitlijning.
1. Draai het wiel ACHTERUIT. Draai de stelmoer aan de LINKER
ZIJDE vast totdat de riem loskomt van de binnenzijde van de
tandwielflens bij achterwaartse wielrotatie.
BELANGRIJK
Als de riem goed is uitgelijnd, moet hij het midden van de
t
tandriemschijf volgen
moeten aan beide zijden van de aandrijfriem zichtbaar zijn.
136
motorfiets.
LET OP
. De tanden van de tandriemschijven
2. Draai het wiel in VOORWAARTSE richting en controleer of de
tandriemschijven aan beide zijden van de aandrijfriem nog
t
zichtbaar zijn
.