T T U U I I M M E E L L S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R S S
Alle modellen zijn uitgerust met tuimelschakelaars op de voorkant
q
van de linker
en rechter stuurstangbedieningseenheden.
De hoofdschakelaar moet AAN staan om de tuimelschakelaars te
laten werken. Gebruik de rechterhand-schakelaar om door menu's
te navigeren of dialoogvensters op het Ride Command-display te
accepteren. Gebruik de linkerhand-schakelaar om uit menu's
terug te keren, dialoogvensters te weigeren, telefoongesprekken
op te hangen en door beeldschermen te bladeren.
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R S S Y Y M M B B O O L L E E N N
SYMBOOL
SCHAKELAAR
Claxonschake-
laar
Koplampscha-
kelaar voor
grootlicht
Koplampscha-
kelaar voor
dimlicht
Richtingaanwij-
zerschakelaar
Schakelaar
voor
noodknipper-
lichten
(alarmschake-
laar)
BESCHRIJVING
Druk op de claxonschakelaar om de claxon te laten
klinken.
De schakelaar voor grootlicht schakelt het
grootlicht in. Zie pagina 37.
De schakelaar voor dimlicht schakelt het dimlicht
in. Druk kort naar beneden om Knipperen om te
passeren te activeren. Zie pagina 37.
Zet de schakelaar naar links om de linker
richtingaanwijzers in te schakelen. Zet de
schakelaar naar rechts om de rechter
richtingaanwijzers in te schakelen. Een signaal
wordt automatisch gedeactiveerd wanneer de
snelheid of afstand een vooraf bepaald niveau
bereikt. Zet de schakelaar in de middenstand en
druk hem naar binnen om het signaal te annuleren.
Kortstondige functie: Zet de
richtingaanwijzerschakelaar naar links of naar rechts
en houd hem ten minste één seconde in die stand
vast. De kortstondige functie wordt geactiveerd en
het signaal wordt geannuleerd wanneer de
schakelaar wordt losgelaten.
De alarmschakelaar activeert en annuleert de
noodknipperlichten. Zie pagina 37.
33