BEDIENING
S S N N E E L L H H E E I I D D I I N N S S T T E E L L L L E E N N
1. Druk op het midden van de cruisecontrol-schakelaar
hem los. Het amberkleurige controlelampje van de
cruisecontrol gaat branden in de instrumentenpaneel.
Cruisecontrol is ingeschakeld, maar niet ingesteld.
2. Versnel tot de gewenste snelheid en druk links op de
cruisecontrol-schakelaar om de cruisecontrol in te schakelen.
Het groene indicatielampje van de cruisecontrol gaat branden.
Cruisecontrol is ingesteld op de gewenste snelheid.
S S N N E E L L H H E E I I D D H H E E R R V V A A T T T T E E N N
Nadat u de cruisecontrol met de rem, de gashendel of de
koppeling hebt uitgeschakeld, drukt u rechts op de cruisecontrol-
schakelaar om terug te keren naar de ingestelde snelheid.
V V E E R R S S N N E E L L L L E E N N
Met ingeschakelde cruisecontrol tikt u rechts op de
cruisecontrol-schakelaar om de snelheid in ongeveer 1-2 km/u
stappen op te voeren. Houd de rechterkant van de cruisecontrol-
schakelaar ingedrukt om te accelereren naar een nieuwe
ingestelde snelheid (wordt gereset wanneer de schakelaar wordt
losgelaten).
Als u de gashendel gebruikt om te accelereren en het vervolgens
loslaat, hervat de cruisecontrol de eerder ingestelde snelheid.
102
q
LET OP
V V E E R R T T R R A A G G E E N N
Terwijl de cruisecontrol ingeschakeld is, tikt u links op de
en laat
cruisecontrol-schakelaar en laat u hem los om de snelheid in
ongeveer 1-2 km/u stappen te verlagen. Houd de cruisecontrol-
schakelaar links ingedrukt om af te remmen tot een nieuwe
ingestelde snelheid (wordt gereset wanneer de schakelaar wordt
losgelaten), of tot de minimale cruisecontrolsnelheid van 32 km/u.
C C R R U U I I S S E E C C O O N N T T R R O O L L A A N N N N U U L L E E R R E E N N
Om de cruisecontrol tijdelijk uit te schakelen en het gebruik van
de hervattingsfunctie toe te staan:
• gebruik de remmen, of
• trek de koppelingshendel in, of
• rol de gashendel naar voren voorbij de stationaire stand
Druk op de cruise-aan/uit-schakelaar, om de cruisecontrol uit te
schakelen en de ingestelde snelheid uit het geheugen te wissen.
P P A A R R K K E E R R E E N N
Kies een stevige, vlakke ondergrond om de motorfiets te
parkeren.
1. Wanneer u volledig bent gestopt, schakel dan in neutraal.
2. Stop de motor.
3. Klap de zijstandaard helemaal uit.