6.10
Haakse overbrenging
Op de afbeelding is de KS 475 te zien
(1)
Beschermpot
(2)
Haakse overbrenging
(3)
Beschermtrechter
De haakse overbrenging (2) is direct op de flenzen van de cardanas, die op de afta-
kasaandrijving van de tractor is aangesloten, bevestigd en draagt het motorvermogen
van de tractor via nog een cardanas over op de snaaraandrijving van de klapperwals
van de machine. De haakse overbrenging bevindt zich aan de bovenkant, in het mid-
den op de machine.
Afhankelijk van het feit of de machine aan de voorzijde of de achterzijde van de tractor
is gemonteerd, moeten bij de KS 475 de beschermpot (1) en de beschermtrechter (3)
zijn gemonteerd.
Bij de KS 490 moet de transmissie worden gedraaid om de machine te bevestigen,
wanneer de machine aan de voorzijde van de machine moet worden gemonteerd.
OPMERKING
Het maximaal toegelaten ingangstoerental van de haakse overbrenging voor het aan-
drijven van de machine mag niet worden overschreden - ook niet voor korte tijd. Het
maximale toerental is afhankelijk van de ingebouwde V-snaaroverbrenging.
Maximaal toerental: 540 min
, 750 min
of 1000 min
-1
-1
Bediening
Haakse overbrenging
-1
77 / 118