Bediening
Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine
6.2
Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine
– Voordat u begint te werken moet u zich vertrouwd maken met de machine en de
– Controleer vóór elke inbedrijfstelling de verkeersveiligheid en de operationele vei-
– U moet alle personen die zich in de buurt van de machine bevinden instrueren over
– De werking van de bedieningselementen mag in geen enkel geval worden beïn-
– Draag tijdens werkzaamheden met/aan de machine altijd nauwsluitende en
– Geef altijd een kort claxonsignaal voordat u de machine inschakelt. Daarmee laat
– Zorg altijd voor voldoende brandveiligheid door de machine vrij te houden van
– Laat de machine nooit draaien in gesloten ruimten. Gevaar voor vergiftiging door
– Neem bij het rijden op de openbare weg de geldende wetten en voorschriften in
– De veilige bediening van de machine vereist volledige concentratie en aandacht
– Gebruik tijdens het rijden geen zend- en ontvangstapparatuur of mobiele telefoon
– Voordat u de tractor start stelt u de buitenspiegel zo in, dat u het volledige rij- en
– Voordat u begint moet u er altijd voor zorgen dat er zich in de onmiddellijke nabij-
– Het individuele rijgedrag van de machine is altijd afhankelijk van de gesteldheid
– Verlaat de bestuurdersstoel nooit als de motor van de tractor draait.
– Tijdens het werken op hellend terrein of hellingen moet de machine voldoende sta-
60 / 118
bedieningselementen op de tractor. Laat u eventueel instrueren door een persoon
die al voldoende ervaring heeft met de omgang met de machine.
ligheid van de machine.
de gevarenzones en de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met de machine.
Als de machine draait, moet u alle personen de toegang tot de gevarenzones strikt
verbieden. In de bijlage van deze gebruiksaanwijzing vindt u een tekening met de
gevarenzones van de machine. Maak indien nodig kopieën van deze pagina en
geef het aan alle personen die aanwezig zijn tijdens het gebruik van de machine.
Laat iedere persoon met een handtekening bevestigen dat zij deze tekening heb-
ben ontvangen.
vloed of ongedaan worden gemaakt. Veiligheidsvoorzieningen mogen niet worden
omzeild, overbrugd of op een andere manier buiten werking worden gesteld.
geschikte beschermende kleding en/of goedgekeurde persoonlijke beschermings-
middelen. Afhankelijk van de activiteit zijn de volgende persoonlijke beschermings-
middelen vereist: veiligheidsvest, veiligheidshelm, veiligheidsschoenen, handbe-
scherming, gehoorbescherming, gezichtsbescherming.
u alle personen in de buurt van de machine weten dat ze de gevarenzone moeten
verlaten. Kijk ook zelf of er zich geen personen in de gevarenzone bevinden.
vuil, vetresten en brandbare voorwerpen. Verwijder gelekte olie onmiddellijk met
geschikte bindmiddelen.
giftige uitlaatgassen van de tractor. Als de machine voor onderhouds- of afstel-
werkzaamheden in een gesloten ruimte moet draaien, moeten de uitlaatgassen
van de tractor met geschikte maatregelen (afzuiging, rookkanalen, verlenging van
de uitlaat etc.) naar buiten worden geleid.
acht. Dit is in uw eigen belang.
van de bestuurder. Draag geen hoofdtelefoon om naar de radio te luisteren en om
zend- en ontvangstapparatuur etc. te volgen.
(gsm), enz. Als het om operationele redenen toch nodig is om dergelijke apparaten
te gebruiken tijdens het rijden, moet u altijd gebruik maken van een handsfree-kit.
werkgebied van de machine kunt controleren en bekijken.
heid van de machine geen personen bevinden. Informeer deze personen over uw
bedoelingen en zorg dat ze op een veilige afstand blijven.
van het wegdek en/of de ondergrond. Pas uw rijstijl altijd aan de omgeving en het
terrein aan.
biel zijn.