Veiligheid
Gevarenzone
Voor onderhoud- of inspectiewerkzaamheden mogen de gevaarlijke zones alleen door
speciaal daartoe bevoegde personen en na grondig overleg met de bestuurder wor-
den betreden. Deze personen moeten vóór het betreden van de gevarenzones duide-
lijk worden geïnformeerd over de risico's die kunnen optreden. Alle activiteiten tussen
de bestuurder en deze personen moeten vóór het begin van deze activiteiten gron-
dig worden afgesproken. Alle onderhouds-, instellings- en inspectiewerkzaamheden
aan deze machine moeten - voor zover technisch mogelijk - altijd met volledig stil-
staande machine en uitgeschakelde de tractormotor worden uitgevoerd. Daarbij heeft
de bestuurder van de machine de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de
machine niet per ongeluk door onbevoegden of in strijd met eerdere afspraken in wer-
king kan worden gesteld.
Personen die zich in de gevarenzone bevinden lopen gevaar voor ernstig of
zelfs dodelijk letsel.
Wij raden de exploitant van de machine aan om alle personen die aanwezig zijn bij
het loofkappen over de potentiële gevaren te informeren. In de bijlage is hiervoor een
instructieblad opgenomen. Dit blad dient u indien nodig te kopiëren en aan de betrok-
ken personen te geven. Voor uw eigen veiligheid en om mogelijke schadeclaims tegen
te gaan, moet de ontvangst van dit blad schriftelijk worden bevestigd in het daarvoor
bestemde vakje.
Alle onderdelen van de machine die bijzondere gevaren kunnen veroorzaken, worden
extra gekenmerkt door waarschuwingsstickers (pictogrammen). Deze pictogrammen
geven mogelijke gevaren aan. Ze maken deel uit van de gebruiksaanwijzing. Ze moe-
ten altijd in een schone en goed leesbare toestand worden gehouden. Veiligheidsstic-
kers die beschadigd of niet meer leesbaar zijn, moeten onmiddellijk worden vervan-
gen. De betekenis van de pictogrammen wordt hieronder uitgelegd. Daarnaast staat
bij elk pictogram een zes- of negencijferig nummer. Dit is het ROPA-bestelnummer.
Onder vermelding van dit nummer kunt u het betreffende pictogram bij ROPA bijbe-
stellen.
22 / 118
GEVAAR
De bestuurder is verplicht de motor uit te schakelen op het moment dat personen
of dieren in de gevarenzone komen of met voorwerpen in de gevarenzone wordt
gegrepen.
Het is uitdrukkelijk verboden om loof dat niet door de machine is opgenomen met
de hand of met gereedschap in de machine over te brengen als de machine draait.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de motor van de tractor wor-
den uitgeschakeld en de contactsleutel eruit worden getrokken.
U dient de gebruiksaanwijzing te lezen en de veiligheidsinstructies in acht te
nemen.
Deze activiteiten hebben in het verleden zeer ernstige ongevallen veroorzaakt. Er
mogen zich nooit personen bevinden onder geheven machineonderdelen of in het
draaigebied van machine-onderdelen. Dit is gevaarlijk en daarom verboden.
OPMERKING