6.1.1
Aanpassing van de cardanas
De lengte van de cardanas tussen de tractor en de machine moet bij het inbouwen
worden aangepast. Bij gebruik van meerdere tractoren voor dezelfde machine, moet
de lengte van de cardanas worden gecontroleerd. Bij levering van de machine is een
gebruiksaanwijzing bijgevoegd voor de cardanas (1) van de cardanasfabrikant. Volg
de instructies in de gebruiksaanwijzing voor het aanpassen van de lengte van de car-
danas.
(1)
Cardanas
De cardanasbescherming moet worden beveiligd tegen meedraaien. Daarvoor moet
de draaibeveiliging worden vastgezet en de ketting worden bevestigd.
6.1.2
Kentekenplaat
Aan de achterkant van de machine moet overeenkomstig de regionaal geldende voor-
schriften onder de kentekenplaatverlichting een kentekenplaat worden aangebracht.
De afmetingen van de kentekenplaat mogen maximaal 255 mm x 165 mm zijn.
(1)
Kentekenplaat, afmetingen 255 mm x 130 mm in Duitsland
Bediening
Eerste inbedrijfstelling
59 / 118