Veiligheid
Gevarenzone
2.5
Gevarenzone
Gevarenzone montage aan de voorzijde
Gevarenzone montage aan de achterzijde
Tijdens gebruik van de machine mogen zich geen personen in de gevarenzone bevin-
den. Bij gevaar moet de bestuurder de machine onmiddellijk uitschakelen en de
betreffende persoon duidelijk maken dat hij/zij de gevarenzone onmiddellijk moet ver-
laten. Hij mag de machine pas opnieuw in gebruik nemen als er zich geen personen
meer in de gevarenzone bevinden.
Personen die dichter bij de machine willen komen als deze in gebruik is, moeten hun
bedoeling duidelijk communiceren naar de bestuurder (bijv. door te roepen of met een
afgesproken handgebaar) om misverstanden te voorkomen. Tijdens het loofklappen
worden de zones links en rechts tot een afstand van zes meter vanaf de zijkanten van
de machine, 100 meter vóór de machine en 10 meter achter de machine beschouwd
als gevarenzones. Zodra een persoon één van deze zones betreedt, moet de machine
onmiddellijk worden uitgeschakeld en moet u de betreffende persoon duidelijk maken
de gevarenzone onmiddellijk te verlaten. De machine mag pas opnieuw in gebruik
worden genomen als er zich geen personen meer in de gevarenzones bevinden.
21 / 118