Storingen oplossen
Storingscodes
(vervolg)
Storingscode
Gedrag van de installatie
op het display
F E5
Branderautomaat op storing
F EE
Branderautomaat op storing
F EF
Branderautomaat op storing
F F0
Noodbedrijf na interne instel-
*1
ling
F F1
Branderautomaat op storing,
installatie koelt af
F F2
Branderautomaat op storing,
installatie koelt af
F F3
Ionisatievlambewaker meldt
verkeerd vlamsignaal tijdens
het opstarten of na de naven-
tilatie.
F F4
Geen vlamvorming tijdens
beveiligingstijd, ionisatievlam-
bewaker meldt geen vlamsig-
naal.
F F4
Geen vlamvorming tijdens
beveiligingstijd, ionisatievlam-
bewaker meldt geen vlamsig-
naal.
F F4
Geen vlamvorming tijdens
beveiligingstijd, ionisatievlam-
bewaker meldt geen vlamsig-
naal.
F F4
Slecht startgedrag, draai-
schuifklep sluit niet.
Wordt uitsluitend aan de regeling weergegeven.
*1
42
Storingsoorzaak
Interne fout van de bran-
derautomaat en bij de test
van de ionisatie-ingang
Interne fout van de terug-
melding van de gasbevei-
ligingskleppen, uitgangs-
relais schakelt niet.
Interne fout van de terug-
melding van de gasbevei-
ligingskleppen, uitgangs-
relais schakelt niet.
Communicatiefout KM-
BUS branderautomaat
Te hoge rookgastempera-
tuur, gasdebiet te hoog
Te hoge keteltemperatuur
Gascombiregelaar lekt
(gas ontsnapt en ver-
brandt), verkeerde co-
deerstekker.
Ionisatie-elektrode ver-
keerd ingesteld, stekker
van de ionisatie-elektrode
niet ingestoken, massa-
sluiting van de elektrode
of de kabel
Ontstekingselektroden
verkeerd ingesteld, mas-
sasluiting van de elektro-
den, ontstekingsapparaat
defect, branderautomaat
defect
Isolatiemantel van de ont-
stekings- of ionisatie-elek-
trode gescheurd
Servomotor defect, aan-
sluitmotor servomotor de-
fect, uitgangsrelais bran-
derautomaat defect
Maatregel
Branderautomaat vervangen.
Branderautomaat ontgrendelen,
branderautomaat vervangen.
Branderautomaat ontgrendelen,
branderautomaat vervangen.
Controleren of de stekker van de
KM-BUS-kabel stevig is bevestigd,
alle KM-BUS-kabels controleren.
Wacht tot de rookgastemperatuur
onder de toelaatbare waarde is ge-
daald. Branderautomaat ontgren-
delen. Controleer het waterniveau,
controleer het warmteoverdracht-
vlak op vervuiling, controleer de
CO
-instelling, stel het gasdebiet in
2
overeenkomstig het nominale ver-
mogen van de ketel (zie aansluit-
waarden pagina 64).
Wacht tot de ketelwatertempera-
tuur onder de toelaatbare waarde
is gedaald. Branderautomaat ont-
grendelen.
Iononisatietraject controleren, co-
deerstekker vervangen, gascombi-
regelaar vervangen.
Stekker van de ionisatie-elektrode
erin steken, kabel controleren, ioni-
satie-elektrode instellen (zie pagi-
na 28)
Ontstekingselektroden instellen
(zie pagina 28), ontstekingsappa-
raat vervangen, branderautomaat
vervangen.
Ontstekings- of ionisatie-elektrode
vervangen.
Aansluitkabel vervangen, servomo-
tor vervangen, branderautomaat
vervangen